allemaal bekend (in 1995 werd pas de ontdekking gedaan van 5.000-10.000 paar in de Brest-regio van Belo-Rusland). De Waterrietzanger broedt daar in grote zegge- en biezenvelden. Door landdrainage zijn deze moerassen sterk in aantal achteruitgegaan. En bijgevolg verging het ook zo de stand van Waterrietzangers aldaar. Monienteel heeft de soort de status van één van de meest bedreigde soorten van Europa. Beschermingsactiviteiten geven echter hoop. De trekroutes naar tropisch Afrika zijn lange tijd een mysterie gebleven, maar vooral door nngactiviteiten in rietvelden is (in ieder geval) de westelijke najaarsroute van deze soort vrij duidelijk geworden. Als de vogels vertrekken uit oost-Europa, houden ze een west-zuidwestelijke koers aan. Na verblijf op (vaak traditionele) plaatsen in West-Europa vliegen ze door in zuidelijke richting om via het Iberische schiereiland en Noordwest-Afrika hun winterverblijfplaatsen te bereiken. Die liggen in VVest-Afrika ten zuiden van de Sahara. Let wel, dit geldt voor vogels afkomstig uit de westelijke delen van het verspreidingsgebied. Waar de vogels die vanaf Oost-Rusland oostelijk tot de Oeral broeden, precies belanden, is nog altijd een vraag. De voorjaarstrek verloopt duidelijk niet via West Europa, gezien het zeer geringe aantal - een handvol - gevallen in die periode. Overigens is het gros van de Waterrietzangers die West-Europa bezoeken juveniel. Bovendien schijnt het vaststellen van de leeftijd, zelfs bij een vogel in de -fl9 n[1(?f,llJ'kJte Z|in en ls de kennis hierover nog gering. Dan is het (mogelijk) niet uit te sluiten dat de meeste adulte Waterrietzangers een andere route naar hun overwintenngsgebieden nemen dan de (onervaren) juveniele vogels. Dit is dan wellicht vergelijkbaar met de Sperwergrasmus, waarvan erin de herfst alleen maar onvolwassen vogels onze contreien aandoen. Dat in Nederland de soort vroeger talrijker was, is goed te zien aan de aantallen vuurtorenslachtoffers toentertijd (1910-39: 177 ex, 1950-79: 20 ex). De afname zorgde er zelfs voor dat de soort van 1977-1992 een CDNA- beoordeelsoort was. Dat werd weer teruggedraaid toen door toegenomen nngactiviteiten bleek dat er daarvoor toch teveel Waterrietzangers waren. m .Te.ger\woord,9' wisselen de (na)jaarlijkse aantallen Waterrietzangers in Nederland nogal, van éen tiental tot tientallen vangsten en waarnemingen. Het r!r?+ rfn°P r fL 6n toe onder invloed van weersomstandigheden influxen optreden (|n 1953 waarnemingen van 20 en 40 ex. op resp. 9 en 12 augustus op De Beer, Rotterdam; recentelijk meer dan tien vogels per dag op één vangpost). Nu naar Wallacna. Hoeveel bekendheid heeft Walcheren met deze soorts De eerste bekende gevallen gaan terug tot 1910. Om deze te vinden, hoefde je geen vogelaar te zijn. Zij lagen aan de voet van de grote vuurtoren van Westkapelle: 9 exemplaren die - verblind door het vuurtorenlicht - zich daarin de nacht van 14/15 september doodvlogen. De volgende Waterrietzangers werden evenmin gastvrij onthaald. Tot 1993 kende Walcheren - voorzover bekend - de Waterrietzanger alleen maar als vuurtorenslachtoffer: in totaal 69 exemplaren. Dat zijn de volgende (uit de boeken en niet compleet), inclusief de al genoemde: 15 S6P «lo"!eX;aU9'"Sept- 1912"8 ex, 20 okt. 1930-1 ex,22sept. 1933-2ex,25 sept. 1933 - 2 ex, 13 sept. 1936-7 ex, 18 sept. 1936 - 25 ex, 28 sept. 1936-6 ex, 22 aug. 1958-1 ex, 14 aug. 1963-1 ex. Zij werden alle gevonden bij de al eerder vermelde vuurtoren, met uitzondering van één vogel, die gevonden werd op lichtschip Noord-Hinder (voor de Walcherse kust). Aangezien er op Walcheren relatief weinig geschikt biotoop voor de Waterrietzanger is (geweest), is het ook te verwachten dat veldwaarnemingen niet veel zullen zijn. Maar het moest wel helemaal tot 30 september 1993 duren, voordat daadwerkelijk de eerste plaatsvond. Op die datum ontdekte Jos Tramper een juveniel exemplaar aan de Buttingseweg in de Sint Laurense Weihoek. De vogel scharrelde in een sloot met zegge, bleef één dag en werd door veel Walcherse vogelaars gezien. Hierna werd het weer een jaar of wat stil rond deze soort. Om echt kans te maken om deze soort op Walcheren te zien, was - zo werd steevast door menigeen beweerd - de voormalige IJsbaan van Westkapelle de plaats om te zijn. De IJsbaan van Westkapelle is een nat gebiedje, direct aan de binnenzijde van de zeedijk gelegen ongeveer ter hoogte van het ijzeren vuurtorentje, en doorsneden door enkele lage, begroeide dijkjes. Het is voornamelijk begroeid met riet en zegge, en is erg goed te overzien. Zoekacties naar Waterrietzanger werden dan ook vaak op dit gebiedje afgestemd, vooral in augustus en september. Lang bleef dit echter zonder resultaat en leken de voorspellingen loze kreten. In augustus 2002 kwam het er dan eindelijk toch van en ontpopte de IJsbaan zich inderdaad als Waterrietzangerplek. Daarover gaat het onderstaande. Op 5 augustus 2002, 's ochtends, stond Pim Wolf bij de IJsbaan van Westkapelle, met de verrekijker in de aanslag en - onvermijdelijk - de Waterrietzanger in het achterhoofd. En warempel, hij zag er inderdaad één. De vogel liet zich enkele keren overduidelijk zien. Het was een wat gesleten vogel, wat waarschijnlijk duidde op een adulte vogel. Pim gaf het heuglijke nieuws door en de vondst werd ook door enkele andere vogelaars diezelfde dag bewonderd. De dagen ema werd ook nog gezocht, maar dat werd vrijwel onmogelijk gemaakt door de stevige wind. Op 9 augustus 2002, in de vroege ochtend, troffen Pim Wolf en Johannes Luiten elkaar bij dezelfde IJsbaan. Het was een heldere nacht geweest, er stond geen wind en het was onbewolkt, en derhalve een ideale situatie om de Waterrietzanger van 5 augustus (nog) eens op te zoeken en mooi te bekijken. Pim had even tevoren de vogel vanaf het Kiek'uus al kunnen zien zitten in de top van een rietstengel. Hij zat er dus nog, een prettige wetenschap! Gezamenlijk bekeken ze de vele rietvogeltjes (vooral Kleine Karekieten en Rietgorzen). Het vroege uur heeft het voordeel dat deze (nogal rusteloze) vogeltjes dan nog vaak goed zijn te zien, voordat ze zich aan het foerageren wagen. Opeens zat de Waterrietzanger daar, open en bloot in de top van een rietstengel. De vogel zat rustig rond te kijken, te roepen, af en toe te poetsen en zichtbaar te genieten van het vroege zonnetje. Het genieten was eveneens geheel aan de kant van de twee vogelaars. Een Waterrietzanger met een meter ernaast een Graszanger - op 4 augustus hier ontdekt - is geen alledaags plaatje. Op een gegeven moment begon de vogel zelfs zacht en ingehouden, maar duidelijk hoorbaar, te zingen. t Zwelmpje I7e jaargang nummer 3 augustus 2002 14 t Zwelmpje 17e jaargang nummer 3 augustus 2002 15

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2002 | | pagina 9