EEN KERSTVERHAAL
Op een dag ontvingen alle
vogels van Walcheren een uitno
diging van de Winterkoning voor
een feestje in des konings terri
torium. Op Eerste Kerstdag was het
dan zover; om vier uur in de
middag had een bont gevederd
gezelschap zich verzameld op een
van de koninklijke buitenverblijven
en nam het feest een aanvang.
Kraanvogels dansten sierlijk rond op
een vrolijke winterwals, kiekendieven voerden voor het oog van een ademloos
publiek circusacts uit en Zanglijsters zongen uit volle borst. Klapeksters applaudis
seerden om het hardst en Tafeleenden liepen af en aan met heerlijke hapjes en
drankjes. De Kraai en de Ekster konden hun ogen niet afhouden van de Koper
wiek en het Goudhaantje, totdat een passerende Zilverplevier de aandacht
afleidde.
Terwijl de Kerkuil en de Torenvalk onderling recepten voor spitsmuizenragout en
veldmuismedaillonnetjes in honingtijmsaus ruilden, voerden ze een geanimeerd
gesprek over de recente huisvestingsproblematiek en het feit dat men vandaag
de dag steeds vaker genoegen moest nemen met een boerenschuur.
Net toen de Winterkoning tevreden constateerde dat het feest geheel volgens
plan verliep kwam de Grote Burgemeester melden dat de Huismus zonder bericht
was verdwenen. De koning had geen tijd om zich op te winden over zoveel
onbeleefdheid, want de Sperwer kwam met bebloede mondhoeken afscheid
nemen met het excuus buikpijn te hebben.
De Pimpelmees die zich aanvankelijk als een heer had gedragen stond opeens
brallend naast een Blauwe Reiger bovenop de bar. Het bleek het begin van een
toestand van volslagen anarchie.
Dat de Tortelduifjes zich teruggetrokken in een speelnest was nog tot daaraantoe,
maar de hier niet nader te noemen omstandigheden waarin de Merel en de
Beflijster werden aangetroffen waren ronduit schandelijk.
De Ringmus werd zonder dat hij er iets van merkte bestolen van zijn trouwring en
durfde zijn vrouw niet meer onder ogen te komen.
De Vink sloeg op een onbewaakt ogenblik zijn slag en verdween met enkele
zeldzame antiquarische werken uit de koninklijke bibliotheek.
Een Bokje werd zwaargewond afgevoerd na te zijn geschoten door een buiten
zinnen geraakte Grote Jager.
Nadat alle gasten per decreet van de toornige koning met harde hand van het
kroondomein waren verjaagd overzag de Vorst in het eerste ochtendgloren zijn
vernielde bezittingen en verlangde hij voor het eerst in zijn leven naar de lente.
Over de moraal van dit verhaal kan niet worden gecorrespondeerd.
Jaco
t Zwetmpje 17e jaargang nummer 4 november 2002
20