^4 t Zwe imp je 18* jaargang nummert februari 2003 6 Of we die trend kunnen vasthouden, dat zal over enkele maanden blijken, wanneer de gegevens weer binnen druppelen. Met dank aan de leden van kerkuilenwerkgroep Walcheren met name: Jan Goedbloed, Adri Joosse (ringer). Jan Meulmeester, Koos Minnaar, Joris van Nispen, Jos Tramper en Fred Twlsk. Luvd Persijn, coordinator kerkuilenwerkgroep Walcheren Land/uststraat 14, 4337 KC Middelburg GANZEN- EN ZWANENTELLING 2002/2003 ifl Inleiding t Zweimpje 18 jaargang nummer 1 februari 2003 Voor het 233te achtereenvolgende winterseizoen werd door de Vogelwerkgroep Walcheren de Ganzen- en zwanentelling gehouden op binnendijks Walcheren (excl. stedelijke gebieden en kanaal door Walcheren). Landelijk vindt de coördinatie plaats door SOVON; provinciaal gebeurt dat door de Ganzenwerkgroep Zeeland (Cor Berrevoets). Het weer De winter 2002/2003 was zacht en kenmerkte zich door twee korte vorstperioden. Oktober en november waren zacht. In de eerste helft van december beleefden we de eerste vorstperiode deze winter. Deze werd gevolgd met kwakkelweer tot begin januari, wat rond de jaarwisseling in een dik pak sneeuw resulteerde. Daarna volgde een tweede vorstperiode die tot half januari duurde. De rest van januari kenmerkte zich door vele winterse buien. Februari en maart waren zeer zonnig en zacht. Resultaten In tabel 1 staan alle resultaten van de telling geresumeerd. Zwanen Op bijna alle teldata konden Kleine zwanen worden genoteerd. Reeds in oktober werd een enkeling gezien langs de Zandvoortweg. In november viel de piek met 127 vogels. Het koude weer begin december en begin januari is er waarschijnlijk de oorzaak van dat er in deze maanden resp. 40 en 70 geteld konden worden. De meeste vogels werden gezien in de Welzinge en langs de Oude Vlissingseweg. Het gemiddelde jongenpercentage in november is 11,0% (n=027). Hoewel de aantallen waarmee gerekend kan worden relatief laag zijn, komt het jongenpercentage in de sfeer van een normaal broedsucces. De Knobbelzwaan kende, zoals vrijwel ieder jaar, een piek in januari, dit keer met 197 vogels. Opvallend was het klein aantal jongen wat werd gezien t.o.v. voorgaand seizoen. In november kon 6,6% (n-152; 2001: 9,1%; Geertse, 2002) worden berekend. In de andere maanden lag dit net iets meer dan 4% (2001/2002: circa 9%; Geertse, 2002). In oktober werden helemaal geen jongen opgemerkt. Ganzen In totaal werden zeven soorten (wilde) ganzen gezien. Brandgans was de topper met 2669 exemplaren; een ongekend aantal voor Walcherse begrippen. De Kolgans was het algemeenst onder de grijze ganzen en werd van december t/m maart gezien. De twee vorstperioden hebben hier vast mee te maken gehad. Niettemin is het opvallend dat ook in februari en maart Kollen werden gezien. Topmaand voor de ganzen qua soorten was duidelijk januari. In februari werden van alle soorten, behalve van de Toendrarietgans, de hoogste aantallen genoteerd. Het Oude Veerseweggebied bleek de beste plek te zijn om Kolganzen te vinden. De weilanden net ten oosten van St. Laurens blijken ook hun aantrekkingskracht voor de soort te hebben, getuige de waarneming van een groep van 395 vogels in januari en nog eens 11 vogels in maart. De enige andere plek waar Kollen werden gezien was de Kleverkerkse weihoek (19 ex in december). Kerkuilen op Walcheren 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Aantal broedparen 7 8 8 8 8 11 17 10 14 16 15 26 22 Aantal tweede broedsels 1 0 0 0 0 1 0 1 0 1 2 0 1 Totaal aantal broedsels 8 8 8 8 8 12 17 11 14 17 17 26 23 Aantal juvenielen 22 21 20 18 20+ 43 46+ 27 35 48+ 44+ 53+ 53+ Gemidd. aantal juv/broedsel 2,8 2,6 2,4 2,3 2,5 3,6 2,7 2,5 2,5 2,8 2,6 2,4 2,7 Aantal geringde juvenielen 20 20 20 15 20 34 42 22 27 42 37 48 27 t' v - -its -3 7

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2003 | | pagina 5