t Zwe/mpje 18e jaargang nummer 3 augustus 2003
10
Deelgebied 2 Gido Davidse, Karei Leeftink
Deelgebied 3 Erik en Melanie Sanders
Deelgebied 4 Erik en Melanie Sanders
In figuur 1 staan alle deelgebieden op een gebiedskaart weergegeven.
De vier deelgebieden werden geïnventariseerd middels de uitgebreide karte-
ringsmethode volgens van Dijk, 1996. Hierbij worden alle territoria van alle soorten
in kaart gebracht. De route die gelopen werd, werd bepaald door de aanwezige
paden. Om een voldoende netwerk te verkrijgen, is van alle toegankelijke paden
gebruik gemaakt, leder deelgebied werd om de 1 - 2 weken bezocht. Een uur
voor tot enkele uren na zonsopgang, maar ook later in de ochtend, 's middags en
's avonds werden de rondes gelopen. Tevens zijn er enkele schemer- en
nachtbezoeken afgelegd, om nachtactieve soorten als Ransuil en Houtsnip te
kunnen karteren. Er is geen gebruik gemaakt van een taperecorder. Alle geldige
waarnemingen van territoriale vogels werden op 1:3000 veldkaarten ingevuld. De
interpretatie werd verricht volgens van Dijk, 1996. Alle geldige waarnemingen
afkomstig van de veldkaarten werden per soort op soortkaarten (schaal 1:3000)
ingetekend, waarna de territoria konden worden bepaald. Alle deelgebieden
werden individueel geïnterpreteerd.
Weersomstandigheden
Februari was een zachte maand en tevens de natste sinds minstens 50 jaar in
Zeeland. Ondanks dit was de maand zeer zonnig. Er was regelmatig veel wind.
De maand maart was zacht (temperatuur boven langjarig gemiddelde) met drie
korte koudere tijdvakken. De laatste decade verliep onder invloed van krachtige
hogedrukgebieden zonnig met op 24,27,28 en 29 maart 10 tot 12 zonuren. Ook
april verliep zacht. Het grootste deel van de maand werd het weer bepaald door
krachtige hogedrukgebieden en was het droog, rustig en vaak ook zonnig weer.
Alleen rond het midden en einde van de maand was het weer wisselvallig. De
eerste dagen van de maand en het tijdvak van 21 tot en met 25 april verliepen
zeer zacht. De rest van de maand lag de temperatuur rond of net iets beneden
het langjarig gemiddelde. In mei ontbrak lang stabiel fraai lenteweer, maar lag
de temperatuur, op de eerste paar dagen en vanaf de 25ste na, boven de
normale waarde.
In juni was het weer zacht maar had het een sterk wisselend karakter, waarbij een
langere periode met stabiel zomers weer ontbrak. Juli kenmerkte zich door het
wisselvallige sombere weer met temperaturen rond of beneden het langjarig
gemiddelde. Alleen vanaf de 26ste was er sprake van een langere periode met
warm en vrij zonnig weer.
Resultaten
Alle deelgebieden zijn volledig onderzocht, behalve gebied 4 (Oranjebosch).
Hier waren te weinig volledige bezoeken gebracht. De totalen vormen echter wel
een goede indicatie van de broedvogelbevolking in het gebied en zijn om deze
reden in het overzicht meegenomen.
Aangezien de waarnemingen van ieder deelgebied individueel zijn geïnterpre
teerd, kunnen bij sommige soorten niet alle territoria van alle deelgebieden
worden opgeteld. Het totaal aantal territoria van alle deelgebieden zou dan met
t Zwelmpje 18jaargang nummer 3 augustus 2003
11
name bij soorten met grote territoria zoals roofvogels en de Houtsnip overschat
worden.
Enkele soorten uitgelicht
Er zijn in totaal van 65 vogelsoorten territoria vastgesteld. De Winterkoning was
de topper met 79 territoria. De Fitis kwam op de tweede plaats (69 territoria). Een
nieuw vastgestelde broedvogelsoort voor Walcheren was de Havik (1). Het bleef
hier echter bij een territoriumhoudend paar. Er kon niet worden vastgesteld dat
het paar in het gebied daadwerkelijk tot broeden is gekomen.
In de geïnventariseerde deelgebieden werden twee Rode Lijst soorten aange
troffen: Dodaars (7) en Groene Specht (5). De Dodaars was zowel in de kanalen
als in de Kaalkopplas aanwezig.
De Nijlgans was met één koppel in de duinvallei Doorndal aanwezig. Het paar
is niet tot broeden gekomen.
In totaal werden van vijf roofvogelsoorten territoria vastgesteld. De Sperwer
kwam met waarschijnlijk niet meer dan drie paar tot broeden (deelgebied 2 en 3
en in het Oranjebosch). Voor de Buizerd geldt dat deze alleen in deelgebied 2(1)
en in het Oranjebosch (1) tot broeden is gekomen. Van de Boomvalk werd één
succesvol broedgeval vastgesteld. Het nest bevond zich in een den in Doorndal.
Twee uitgevlogen jongen werden gezien. De Torenvalk werd opgemerkt in het
Oranjebosch en deelgebied 2. Van een zeker broedgeval is echter geen sprake.
De Houtsnip is door zijn baltsgedrag
een moeilijke vogel om te inventariseren.
Tevens kan een territoriale vogel een
enorm gebied bestrijken. Naar schatting
zullen er in totaal 1-4 vogels in de deel
gebieden een territorium hebben ge
had.
Twee paar Scholeksters hielden terri
toria in de duinvallei Doorndal. Geen van
de koppels is tot broeden gekomen.
Twee soorten uilen werden vastge
steld. De Ransuil was met twee terri
toriale vogels in deelgebied 3 aanwezig.
Eén vogel bevond zich in het Oranje
bosch. Er werden geen jongen gezien en
gehoord, waardoor er naar schatting 0-3
paar tot broeden zijn gekomen. In het
Oranjebosch waren twee roepende
mannetjes Bosuilen aanwezig. Vrouwtjes
konden echter niet worden gevonden of
gehoord, zodat betwijfeld kan worden of
de vogels er hebben gebroed.
Grote Bonte Spechten werden in alle
deelgebieden waargenomen. 2 broedgevallen werden in het Oranjebosch
vastgesteld. In het dennenbos kwamen minimaal drie paren tot broeden.