wel een afwijkende Merel zijn, want die komen hier wel voor" dacht ik. Maar de vogel zag er zo spannend uit, dat ik hem van dichterbij moest gaan bekijken. Daarvoor ben ik omgelopen naar de opening in het hek aan de westzijde van het terrein. Terwijl ik daarheen liep, zag ik uit m'n ooghoek de vogel opvliegen. Snel vatte ik hem in m'n kijker en zag hem in vlucht een insect uit de lucht plukken. Dat had ik een Merel nog nooit zien doen. Onderweg wierp ik een blik in de ANWB-gids. Daar werd ik zo gauw niet veel wijzer van. De vogel die ik voor me had, kwam qua kleed in ieder geval niet overeen met de plaatjes die erin stonden. Hij was niet zo egaal blauw als een adult mannetje, maar veel kleurrijker dan het afgebeelde vrouwtje. Het zat er meer tussenin. Eenmaal op het terrein vond ik de vogel weer terug bovenop steenhopen en startte direct de video. Met de verrekijker voor m'n ogen probeerde ik Gido Davidse te bereiken. Hij was niet thuis en had zijn mobiel ook al uitstaan. Ik had geen pieperlijst en geen atlas bij me. Pim Wolf (inclusief codelijst) was gelukkig wel te bereiken. Waar zit je?", vroeg ik. "In de Cl000", antwoordde Pim. "Wat is de code voor Blauwe Rotslijster" vroeg ik hem zo rustig mogelijk. "En die van het opslagterrein Westkapelle". Pim gaf de nodige gegevens door en zou snel de boodschappen afmaken om zich naar het opslagterrein te haasten. Zo kwam de eerste piep de wereld in. Omdat het hier om een nieuwe soort voor Nederland ging, gaf ik hem eerst de code van vrij zeker. Ik wilde graag dat iemand anders ook kwam vertellen dat het er een was. Voor mezelf was ik er wel van overtuigd dat het goed zat, maar zijn er niet van die rare exoten die je uit moet sluiten? Op zo'n moment van euforie blijft het lastig om helder te denken. Tobi Koppejan was toevallig met zijn gezin in het dorp. Hij was de eerste die arriveerde, enkele minuten na de eerste piepermelding. Na enig zoeken kon hij de determinatie twintig minuten na de ontdekking bevestigen. "Nu moet je met nul nul piepen" riep hij vol overtuiging. "Is het een mannetje?" vroeg ik nog. "Jahaaa" antwoordde mijn ouwe vogelmaat. "Dan maken we er maar nul-nul-één van" besloot ik. Dan was het geslacht van de vogel in ieder geval duidelijk. Meteen bleek dat de ongeringde vogel erg schuw was. Hij vloog naar de uiterste noordwesthoek van het terrein, waar de hoge hopen basaltstenen liggen. Tobi probeerde hier een bewijsplaat te maken. De kortst benaderbare afstand bleek ongeveer 40 meter te zijn. De vogel vloog alweer op en leek neer te strijken nabij de trap bij het speeltuintje. Om zoveel mogelijk medevogelaars van dit spektakel mee te kunnen laten genieten, besloten we onmiddellijk het opslagterrein tot verboden gebied te verklaren om de vogel zijn verdiende rust te gunnen. Vanaf een duintop net ten zuidwesten van het opslagterrein zou de vogel prima zichtbaar zijn. Op deze top bood genoeg plaats voor tientallen vogelaars om verstoringsvrij naar de vogel te kunnen kijken met de zon in de rug. Zelf liep ik over de duinrand, richting de trap om ervoor te zorgen dat de vogel weer terug zou vliegen naar de steenhopen van het opslagterrein. Ondertussen had ik Jan Goedbloed gebeld om ook het pieperloze circuit op de hoogte te brengen van het spektakel. Hij bleek net een uurtje vrij te hebben. Wat een timing. Zo kon hij even een nieuwe soort voor het land tijdens z'n pauze binnentikken! Binnen uur na de ontdekking waren ruim twintig lokale vogelaars gearriveerd met telescopen. Pim Wolf en Rob Sponselee hielpen me de vogel te beschrijven door hun commentaar op video vast te leggen. Het was een slanke, maar toch forse lijster met een lange donkere staart en een lange zwartige snavel. In zijn recht opgerichte zit gaf dit de vogel een uiteengetrokken indruk. Op afstand leek het een egaal donkere lijster met een blauwige gloed over de bovendelen en een bronskleurige borst met een basaltkleurige waas. Opvallend was verder het ontbreken van opvallende baard, mond, kruin, oog of wenkbrauwstrepen. Met de telescoop waren meer details aan het kleed te zien terwijl de vogel rustig tussen de houtstapels zat, zoals: een aanduiding van een oogring onder het oog door lichtere veren, zwarte veerranden op de bronzige borst, 1 mm lichte zomen aan de donkere onderstaartdekveren, zwartige middelste dekveren met een smal licht zoompje, donker crêmige keel met donkere streepjes, gelige binnensnavel met rode tong. In de loop van de middag druppelde er steeds meer vogelaars binnen die konden genieten van de hongerige rotslijster. Op zijn menu stonden rupsen, slakken, hommels en andere insecten. Om half vijf verdween de vogel even uit beeld, zoals zo vaak die middag. Tien minuten later ontstond er grote consternatie toen een solitaire Spreeuw hoog in noordelijke richting wegvloog vanuit de hoek waar de lijster uit beeld was geraakt. Sommigen beweerden dat het de vogel betrof. Mare Plomp en ik zijn heel even het gebied langsgelopen om er zeker van te zijn dat de rotslijster nog steeds ter plaatse was. Ook nu bleek de vogel schuw te zijn. Hij vloog 50 meter voor Mare z'n voeten op om de andere kant van het terrein op te zoeken. Erg slim van de vogel, omdat hij daar door zijn eigen grondkleur nauwelijks opviel tussen de basaltblokken. Minder slim was dat hij geregeld bovenop een steenhoop ging zitten. Dan stak hij strak af en viel enorm op. Hij mag van geluk spreken dat er weinig Sperwers in de buurt waren. De vogel toonde zich de hele middag aan veel nieuwsgierige vogelaars. Zelfs degenen die Schiermonnikoog verlaten hadden, konden de vogel nog bewonderen. De vogelaars die zich op Terschelling bevonden hadden meer pech. Als ik de vogel een uur eerder gevonden hadden ze nog een speedboot kunnen huren om naar de vaste wal te gaan. Dat hebben ze alsnog geprobeerd, maar dan hadden ze pas vanaf half vijf uit Harlingen kunnen vertrekken. De volgende morgen waren zij wel de eersten. Maar helaas, zoals die ochtend van de 21e zou blijken. Om vijf over acht 's avonds, twintig minuten na zonsondergang, verdween de rotslijster voorgoed achter de basalthopen. Voor Han Reinhoudt was dit nog net op tijd. Minder geslaagd was het voor één van de "spaanse Keizerarenden" van het big-day-team. Hij kwam om vijf over acht aanlopen, net te laat. Als toegift ben ik met hem nog even het terrein opgelopen om hem ook een laatste kans te gunnen. Het mocht niet baten. Nu rest mij nog alle bezoekers aan het spektakel te bedanken voor de medewerking. We weten immers allemaal wat voor hectische toestanden onder t Zwelmpje 18" jaargang nummer 4 december 2003 4 t Zwelmpje 18' jaargang nummer 4 december 2003 5

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2003 | | pagina 4