-D- OVER ZWARTE OOIEVAARS t Zwelmpje18' jaargang nummer 4 december 2003 8 Peter op de weegschaal zouden kunnen zetten naar Groenland, zien hun broedgebied te bereiken blijven toch in de normale jaarcyclus. Bij een bepaalde daglengte krijgen ze het signaal: hou maar op met rood-zijn. Pas als je ze alle informatie uit de buitenwereld onthoudt en ze permanent binnen laat zitten blijven ze langer rood en begint hun jaarcyclus te verschuiven. Tot dan toe waren alleen voor zangvogels dat soort innerlijke jaar- klokken vastgesteld, echter met dit verschil dat ze naar kortere perioden dan een jaar neigen, in plaats van langere. record cyclusduur van achttien maanden levert deze Kanoet het bewijs voor een bijzonder sterk buitenjaarlijks innerlijk kloksysteem. Ondanks dat er nauwelijks tekenen van de buitenwereld doordrongen ruide Peter in de laatste drie jaren van zijn twintig jaar gevangenschap nog bijna normaal. Hij had wel 1,5 jaar nodig voor een cyclus. Piersma vermoedt dan ook dat een constant sociale omgeving van over heersend belang is. Peter had wel zicht op de daglengte maar hield er toch een eigen cyclus op na, waarschijnlijk was de band met het gezin belangrijker dan zijn band met het jaargetij. Peter bleef telkens zo lang mogelijk rood in de hoop dat ook Jaap, Map en de hond nog eens zouden opvetten en verkleuren waarna ze alsnog met z'n allen koers Kanoeten in de vrije natuur die geen kans r 547 dagen 1,5 jaar dag 168 dag 715 2 180 - y 170- 130 - Dag sinds eerste weging (2 maart 1997) Op een dag in januari 2000, bijna twintig jaar later, trof Map Peter in de kamer kleumend van de kou aan, ze wikkelde hem in een handdoek en hield hem 's avonds op schoot en nachts kreeg Peter een warm plekje. De andere morgen was hij dood. Ze begroeven Peter in de tuin en zochten op het strand een mooie platte steen en legden die op het graf. 'Peter' zetten ze op die steen. Dat was genoeg. t Zwelmpje 18' jaargang nummer 4 december 2003 9 Literatuur Theunis Piersma Naturwissenshaften (2002) Koos van Zomeren NRC Handelsblad Een dankwoord voor Map Brasser voor haar verhaal, en Jannet Vanbobo voor het vertaalwerk. Jan Hengst, Majoorwerf 66, 4374 CA Zoutelande Er zijn dagen in je vogelaarsleven die je jezelf ondanks het verstrijken der jaren nog voor de geest kan halen als ware het gisteren. Niet zelden betreft het momenten waarop je een vogelsoort, bij voorkeur van- mythische proporties, voor het eerst aanschouwt. Voor ondergetekende is 27 april 1987 zo'n dag. Eigenlijk had ik die dag in Eibergen moe ten zitten om in mijn hoedanigheid van dienst plichtig soldaat de morseseinen van de vijand achter het IJzeren Gordijn te onderscheppen, maar het fraaie (Breskens)weer en een jarige oma hadden me doen besluiten enkele da gen vakantie te nemen. Het zal 19.30 uur geweest zijn toen in mijn ouderlijk huis de telefoon ging en een opgewonden Erik me meldde dat Jan Willemse zojuist 2 Zwarte en een Witte Ooievaar(s) over zijn huis zag wieken en dat de vogels inmiddels koers gezet hadden richting Ter Hooge. Zelden heb ik zoveel adrenaline door mijn aders voelen spuiten en luttele ogenblikken later stond ik met trillende handen vanaf de Breeweg de lucht bij Ter Hooge af te zoeken. Een paar minuten verder en met de moed steeds dieper in de schoenen hoorde en zag ik in de verte met grote snelheid een Opel Kadetje aankomen, waar niet veel later een druk gebarende Jan uitrolde: "Ze komen er aan!". Ik hoefde slechts een paar stappen het land op te lopen om het statige trio in beeld te krijgen. Ondertussen hoorde ik van Jan de details van de ontdekking. Tijdens een praatje met zijn buurman aan de Vroonweg te Valkenisse keek de buurman toevallig omhoog waarna hij opmerkte "Da bin toch hin reigers, Jan?", waarop Jan weinig anders kom uitbrengen dan: "Da bin't net nie.". Met de auto konden we de vogels nog volgen tot ver in de Abeelseweg. De vogels zetten koers naar Zuid-Walcheren. Tot donker toe heb ik daar op m'n fiets rond gereden, er vanuit gaande dat de vogels ergens waren neergestreken om te overnachten. De volgende dag waren vanaf 05.30 uur 's morgens vogelaars aan het zoeken tussen het Zuid-Sloe en Rammekens. Rond kwart voor zeven vonden Rutger en Christian de vogels terug, slapend in de bomen langs de kreek van Rammekens. Toen ik een dik uur later op

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2003 | | pagina 6