HELDEN t Zwelmpje 19' jaargang nummer 1 februari 2004 6 Chris, ik zie een eh... brilzee-eend?!". Wat? Waar?". "Eh.... nu zie ik hem niet meerhij is geloof ik weer onder". Pas tien minuten later zagen we hem terug, lange minuten waarin ik even twijfelde aan m'n gezichtsvermogen maar toen was hij er weer en we zagen naast het witte achterhoofd ook een oranjekleurige snavel met een donkere vlek op de basis. Snel de gids erbij: het is er zeker een! We maakten een spontane vreugdedans rond de auto. Vervolgens snel de vogellijn bellen en Pim Wolf om de Walcherse vogelaars te informeren en hem op het DVN te zetten. Ondertussen probeerden we onze 'brillie' in de gaten te houden. Dat viel nog niet mee. De ter plaatse aanwezige vogelaars werden snel geïnformeerd en na enige tijd arriveerden ook de eerste 'twitchers'. Tot mijn verbazing was onze Walcherse Limburger Arjan Ovaa een van de eerste: hij was toevallig in de buurt! Ook andere Walcherse vogelaars begonnen binnen te druppelen. Na enkele uren stond er een lange rij vogelaars op de dam. Het vinden van de vogel was echter geen makkie en sommigen moesten lang zoeken voor ze de buit binnen hadden. Dit veroorzaakte een leuk beeld: gestresste twitchers kwamen aangescheurd en renden uit hun auto, "zit ie er nog?" al aanwezige, relaxte vogelaars: "Ja, misschien wel. Je moet maar eens even gaan zoeken, misschien links in de groep". Dit herhaalde zich bij iedere aankomst met gemopper enerzijds en leedvermaak anderzijds. Maar voor zover ik weet slaagde iedereen er uiteindelijk wel in om het dier te zien. Pim had inmiddels de eerste 'bewijsplaatjes' geschoten met z'n digi-scoop en Christiaan en ik besloten een café in te duiken om weer op temperatuur te komen: twee warme chocomelk met rum graag! Nu realiseerden we ons pas wat een geweldige vogeldag het was geworden en we zetten nog wat zaken op een rijtje. Tijdens de uren van observatie, waarbij de vogel in totaal misschien maar een kwartier in beeld was, hadden we nog een paar kenmerken gezien: een wit oog en een zwarte/donkere punt aan de snavel. Ook opvallend was dat de vogel bij het flappen met de vleugels de kop omhooghield als een Grote Zee-eend en niet omlaag zoals een Zwarte Zee-eend. Volgens de gids (Mullarney) ging het om een eerstejaars man wegens het ontbreken van een witte voorhoofdvlek en het feit Brilzee-eend met Zwarte zee-eenden, Brouwersdam dcif de snavel nog niet 27 januari 2004 (foto: Pim Wolfhelemaal op kleur was. Later lazen we dat het de achtste waarneming voor Nederland was en de derde voor Zeeland, net aan want de vogel zwom op enkele honderden meters van de grens met Zuid-Holland. De twee eerdere Zeeuwse waarnemingen zijn een t Zwelmpje 19e jaargang nummer 1 februari 2004 1 adulte man op het Continentaal Plat westelijk van Walcheren in december 1988 en een man voor de kust van Renesse in november 1965 (bron: Avifauna van Nederland, deel 1). De vogel zou nog tot in ieder geval 7 februari worden gezien. Enige dagen later werd er op dezelfde plek ook nog een mogelijke Amerikaanse Zee-eend gezien maar dit bleek uiteindelijk toch een Zwarte Zee-eend met een wat afwijkende snavel (bron: Dutch Birding 26:139). Rutger van Ouwerkerk, Hamontstraat 200, 1066 NE Amsterdam Voor iemand die naar vogels èn vogelaars kijkt, bestaat geen betere plaats dan de telpost Breskens. Op hoogtijdagen zijn beiden nadrukkelijk aanwezig. In aantal overtreffen de vogels de vogelaars ruimschoots. Beiden presenteren zich op hun best: de vogels op hun (voorjaars)trek en vogelaars genietend en tellend, daarbij hun emoties de vrije loop latend. Door soms verslag te doen over hetgeen op de telpost aan vogelaarsreacties valt te horen en te zien, ontveinst schrijver zich niet dat rond kan gaan: 'Pas op, die vent die verhaaltjes over ons schrijft, staat hier ook. Voor je het weet, lees je later wat je hier hebt gezegd!' Eerder en elders viel al eens zulk gemompel te beluisteren. Verontschuldigingen. Twee categorieën vogelaars vallen op de telpost te onderscheiden. In de eerste plaats de kaderleden van de Telgroep Breskens. En dan staan er, afhanke lijk van hetgeen De Bilt en Ukkel de vorige dag aan weersomstandigheden opdis ten, drommen vogelaars, vaak van ver gekomen. Degeen die regelmatig op Breskens meeloopt of liever meekijkt, zal herkennen dat binnen het contingent telgroepkaderleden, zich enkele kernkaderleden bewegen. Deze lieden onder scheiden zich doordat ze er altijd staan, omdat ze een. eindoordeel vellen over de determinatie van kwestieuze soorten die passeren, öök doordat ze vogels reeds op waanzinnige afstanden zien en vooral horen aankomen en deze dan al weten te benoemen, en tot slot omdat ze standaard de beste plaatsen bezetten op de telpost. Mochten ze eens wat later arriveren, dan wordt zo'n frontloge plaats bereidwillig vrijgemaakt. Immers, de aanwezigheid van het kernkaderlid verhoogt de kans op fraaie soorten. Vroeg in het voorjaar ontmoetten wij eens op het Rammegors een superkernkaderlid, voorbij snellend in zijn auto en druk pratend in het mobieltje. 'Er is net een Pestvogel in Breskens voorbijgekomen,' riep hij uit het portierraampje. 'Die is nieuw voor de breskenslijst!' In Breskens staan ook jonge aanstormende kadertalenten. Nadat eentje eer der op de ochtend ver weg een Euro (Europese Kanarie) had opgepikt, riep hij: 'Twee Zwartkopmeeuwen.' Het bleef stil, hetgeen vertaald naar de breskensmores betekende dat niemand anders de twee Zwartkopmeeuwen vermocht te zien. Na een poosje de vraag van degeen die de centrale telgroepadministratie voerde: 'Zag iemand die twee

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2004 | | pagina 5