t Zwelmpje 20'jaargang nummer 3 ét 4 augustus ét november 2005 6 geven. Nu, na vier jaar inventarisatiewerk, hebben we een goed beeld gekregen van de voorkomende soorten en hun aantallen in Oranjezon. Zeker na de gebiedsdekkende inventarisatie in 2004. Al die jaren vormen nu een basis om te denken aan monitoring: het vaststellen hoe de broedvogelbevolking zich door de jaren heen ontwikkelt. Maar ook om een bijdrage te leveren aan een optimaal beheer van het gebied en de beschermingsstatus van het gebied minimaal te rechtvaardigen m.b.t. broedvogels. Zoals al genoemd, staat Oranjezon niet stil, dus zullen de broedvogels dat vast ook niet doen, en dat maakt het inventariseren extra spannend. Wat gebeurde er in 2003? In 2003 zijn vier deelgebieden geïn ventariseerd over het traject van strand tot polder, met daarin o.a. de Kaalkoppias, een groot deel van de kanalen, het dennenbos, de duin vallei Doorndal en het pompstation. Inven- tariseerders waren Erik Sanders, Karei Leeftink, Gido Davidse, Jan Tuin, Marcel Klootwijk en ondergetekende. Het geïnventariseerde gebied (bijna de helft van Oranjezon) telde 71 broedvogels, verdeeld over 748 territoria. De meest algemene broedvogel betrof de Fitis (68 terr) gevolgd door de Winterkoning (66 terr) en de Tjiftjaf (59 terr). Rode-Lijstsoorten De Nederlandse Rode Lijst noemt soorten die landelijk in de problemen zitten. Er werden veertien soorten van deze lijst gevonden: Wintertaling (1), Boomvalk (1), Bontbekplevier (1), Zomertortel (13), Koekoek (10), Ransuil (1), Groene specht (3), Boerenzwaluw (1), Huiszwaluw (1), Graspieper (8), Nachtegaal (20), Grauwe Vliegenvanger (2), Huismus (2) en Kneu (7). De Bontbekplevier was een absolute verrassing. Het paar werd op 11 juni gezien met 1 pul van circa 1 dag oud tussen het helm in de zeereep. De Zomertortel was met 13 territoria niet uitgesproken algemeen te noemen. De afgelopen 20 jaar heeft de soort (ook) in Oranjezon een flinke steek laten vallen, want in 1983 werden in hetzelfde gebied nog 46 territoria gekarteerd. Hoewel het aantal overeenkomt met dat van 2002, resulteerde de inventarisatie in 2004 in slechts 7 territoria... Kaart: Geïnventariseerde doelgebieden t Zwelmpje 20jaargang nummer 3 ét 4 augustus éi november 2005 7 Terwijl er 20 jaar geleden nog >10 territoria Ransuil konden worden opgetekend, werd in 2003 welgeteld 1 roepende adult waargenomen. In zowel het voorgaande als het daaropvolgende jaqr was het iets beter: 2 territoria. Afname van de soort in het duin wordt o.a. geweten aan de kolonisatie van Bosuil en Havik in het duin. Of dit ook in Oranjezon de oorzaak is van de huidige lage aantallen, daar kan weinig over worden gezegd. De Walcherse krenten Een aantal vastgestelde broedvogelsoorten is op Walcheren en/of Zeeland schaars danwel zeldzaam: Havik (1), Kleine Plevier (1), Houtsnip (7), Boompieper (6), Boomleeuwerik (3), Gekraagde Roodstaart (6), Fluiter (1), Vuurgoudhaan (3), Goudhaan (13), Zwarte Mees (6), Kleine Barmsijs (1), Goudvink (4) en Kruisbek (3). De Kleine Plevier kwam succesvol tot broeden in de (toen) anderhalf jaar jonge duinvallei Doorndal. Deze duinvallei is de laatste die in Oranjezon is hersteld: dat wil zeggen: het waterwinkanaal dat hier lag, is gedempt, struweel is opgeruimd en de bovenlaag van de bodem is weggegraven (plaggen). Van de hierdoor ontstane kale zandvlakte wist het paar in 2003 te profiteren. De duinvallei zal echter meer en meer begroeid raken; de soort is dus geen blijvertje. Ook de Kievit (3) en de Scholekster (1) vonden in deze vallei gelegenheid om er te broeden. Tijdens nachtrondes werden over vrijwel het gehele gebied baltsende Houtsnippen waargenomen. Het juist interpreteren van de waarnemingen is erg moeilijk, omdat de soort een groot territorium kan hebben en de vogels tijdens de baltsvluchten niet langdurig te volgen zijn. De grote trefkans van de soort tijdens avondrondes indiceert dat er zeker meer dan één territorium in het gebied bevond. Het voorkomen is zeker bijzonder wanneer je bedenkt dat er in de Mantelinge tussen Oostkapelle en Domburg tijdens een broedvogelkartering in 2002 geen vogels werden opgemerkt. Van zowel de Fluiter als de Kleine Barmsijs werd één territorium vastgesteld. In het geval van de Fluiter betrof dit zelfs een zeker broedgeval: er werd één jong gezien. Op doortrek is de soort in Oranjezon echter algemener. De Kleine Barmsijs is in Nederland na het begin van de jaren 1980 flink afgenomen, zo ook in Oranjezon; 20 jaar geleden konden nog 5 territoria in kaart worden gebracht. Het geval betrof slechts een zingende vogel; in 2002 werd een geval op de Vierhoogten (het naastgelegen stuk duin) vastgesteld en in 2004 eentje bij de Eendenkooi. Watervogels Broedende watervogels profiteren van de voormalige waterwinkanalen en de Kaalkoppias (voormalige zandwinplaats, thans duinpias). De meest bijzondere soort betrof de Wintertaling (1). Op twee verschillende data werd in de 'goede tijd' resp. 1 koppel en 1 vrouwtje gezien in de Kaalkoppias. Van een zeker broedgeval was echter geen sprake. De rest van de club watervogels betrof Dodaars (5), Wilde Eend (12), Soepeend (2) en Kuifeend (3). De Wilde Eenden waren wat minder aan het open water gebonden dan de overige soorten; ook

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2005 | | pagina 5