DE BOLWERKEN VAN MIDDELBURG WORDEN OPGEKNAPT
t Zwelmpje 20e jaargang nummer 3 ét 4 augustus november 2005 10
en 2004 wel in Oranjezon als broedvogel werd vastgesteld. Geen typische
naaldhoutbewoner, maar wel een soort die in Oranjezon in het dennenbos
nadrukkelijk aanwezig was met in totaal 29 territoria betreft de Vink.
Hoewel het areaal dennenbos slinkt met de jaren (t.b.v. de omvorming naar
een natuurlijker loofbos), weet deze groep 'naaldhoutsoorten' er in ieder geval
nog dankbaar gebruik van te maken.
Roofvogels
Er werden vier soorten roofvogels vastgesteld:
Buizerd (1), Sperwer (3), Havik (1) en Boomvalk
(1). Van de Havik werd in 2002 reeds een
territorium vastgesteld. Een succesvol
broedgeval, laat staan een nestvondst bleef
toen uit. Met verwondering werd in datzelfde
jaar vernomen dat de Havik wel degelijk in de
Mantelinge tot broeden was gekomen,
getuige de waarneming van Jan-Willem Ver
geer van een vrouwtje met twee pas
uitgevlogen jongen... Op 8 juli 2003 werden
twee pas uitgevlogen roepende jongen
gezien; de dag erna werd het nest gevonden.
Ook de Boomvalk en de Sperwer werden met
zekerheid broedend waargenomen.
Tot slot
In dit artikel is geen vergelijking gemaakt met andere Nederlandse
duingebieden om te zien hoe de soorten en aantallen zich verhouden tot deze
gebieden. Wel is duidelijk dat het soortspectrum zich uitstrekt van
Bontbekplevier tot Grote Bonte Specht, van Zwarte Mees tot Wintertaling en
van Kievit tot Huismus. Hieronder bevinden zich soorten van kwetsbare milieus
als Bontbekplevier en een veertiental Rode-Lijstsoorten. Hoewel het duin veel
heeft te verduren (gehad), richt het huidige beheer zich op de kenmerkende
en deels verdwenen biotopen. De toekomst zal leren of de vogels, en dan met
name de meer kritische, in Oranjezon hiervan kunnen profiteren. De gegevens
vormen in ieder geval een ideale 'kwaliteitscheck' voor de beheerder. Reden
te meer om door te blijven inventariseren in dit stikje buutenheweun mooie
Walcheren!!!
Gerwin Geerfse, ggeerfse@hotmail.com
t Zwelmpje 20" jaargang nummer 3 4 augustus november 2005 11
Op 16 november 2005 bezochten Pieter Beeke en ik de informatieve
inspraakavond over de 'opknapbeurt' van de Middelburgse Bolwerken. Het
doel van dit plan is om de achterstand in structureel dunningsonderhoud weg
te werken, de zichtbaarheid en herkenbaarheid van het park te verbeteren en
de ecologische waarden gunstig te beïnvloeden.
Een en ander werd toegelicht door werknemers van de firma Copijn
(landschapsarchitecten), wethouder van Klinken en medewerkers van de
gemeente Middelburg. Een hoofdrol was weggelegd voor degene die de
(tegenwoordig helaas onvermijdelijke) Powerpoint-presentatie aan de gang
probeerde te krijgen. Na ruim drie kwartier, juist voordat de landschapsarchitect
zijn verhaal zonder externe presentatie had afgerond, kreeg hij dit voor elkaar!
Enfin, het verhaal was duidelijk, er was koffie met cake zoals bij iedere
begrafenis en alle burgers mochten hun zegje doen in de monumentale
Burgerzaal van het al even monumentale Stadhuis.
Heikele punten waren met name de 'dunningswerkzaamheden', iets
waarvan de gemeente Middelburg sowieso al niet vies is. Na jaren van
achterstallig (lees: geen) onderhoud is de ondergroei verstikt geraakt en biedt
op meerder plaatsen een armoedige indruk. Om de zichtbaarheid van de stad
en de twee molens te verbeteren zullen bomen gerooid moeten worden. Ook
op andere plaatsen worden bomen gekapt, mede om de struiklaag meer
ruimte te geven. Deze te rooien bomen zijn nu overigens gemerkt en zo voor
een ieder zichtbaar. De vesten zullen worden uitgebaggerd, maar de fraaie
rietkragen zullen niet worden verwijderd, hoogstens wat worden
teruggedrongen op plaatsen waar die erg breed is geworden.
Na het aanvragen van de benodigde kapvergunningen zal in januari en
februari het gebied tussen het water en het wandelpad worden opgeknapt.
Het groen tussen pad en stad komt de komende vier jaar aan de beurt. Het zal
in eigen beheer worden uitgevoerd, hetgeen het mogelijk maakt om 'flexibel in
te spelen op wensen van omwonenden'.
In een schriftelijke reactie heb ik gewezen op het belang van de vesten voor
Dodaars (ca. 15 paar), Kuifeend en Kleine Karekiet (44 paar in 2000 en 2005).
Werkzaamheden in de vesten dienen daarom niet plaats te vinden in de
broedtijd. Als leden van de vogelwerkgroep zullen we hier opmerkzaam zijn.
Het ligt verder in de verwachting dat de rooiing der bomen geen dramatische
gevolgen zal hebben voor het beperkte aantal broedvogels. Het lijkt eerder
aannemelijk dat een soort als de Zwartkop op termijn kan profiteren van het
project.
Gido Davidse. gdavids@zeeland.nl