X t Zwe/mpje 21' jaargang nummer 1 begin 2006 X Braamsluiper 22 oosten van Arnemuiden in 1985 4-5 territoria vastgesteld, evenveel als in 2005. Hier is op sommige plaatsen echter sprake van een achteruitgang, zoals op de onbe strate Oude Dijk tussen Nieuwland en Arnemuiden, waar tot voor enkele jaren 5-7 territoria te vinden waren en er dit jaar met moeite twee werden vastgesteld. Overigens zijn de aantallen meer dan bij andere soorten niet meer dan een momentopname. De soort is erg opportunistisch, iets wat gezien de biotoopkeuze geen wonder is. Samenvatting De Bosrietzanger is de afgelopen dertig jaar veel talrijker geworden, maar aan die toename lijkt nu een einde gekomen te zijn. De populatie stabiliseert zich op 100 120 paar. Mogelijk gaat de soort de komende jaren in eerste instantie nog van de geplande natuurontwikkeling profiteren. Aantallen en veranderingen Nederland Landelijk is de laatste decennia sprake van een stabiele populatie van naar schatting 13.000-20.000 paar. De soort is toegenomen in Laag-Nederland, vooral in cultuurlandschap en in de duinen. Op hogere zandgronden is echter sprake van een achteruitgang. Zeeland In Zeeland broedden medio jaren zeventig ca. 500 paren. Sindsdien is de popula tie toegenomen tot 650-950 paar begin jaren negentig. Walcheren De Braamsluiper is al vele tientallen jaren een vrij talrijke broedvogel op Walche ren. In de jaren tachtig en negentig werd de populatie op een stabiele 85-100 paar geschat. Resultaten 2005 In 2005 werden maar liefst 85-87 territoria vastgesteld in de geïnventariseerde gebieden (exclusief Oranjezon). Daarbij moet opgemerkt dat de Braamsluiper een lastig te inventariseren soort is, die in bepaalde perioden van het voorjaar weinig frequent zingt. Verschillende territoria werden vastgesteld nadat vogels op roep werden ontdekt of omdat vogels met jongen werden waargenomen. Het ligt voor de hand dat verscheidene territoria zijn gemist. Uit de gegevens van 2005 blijkt hoe dan ook dat de soort sterk is toegenomen t.o.v. de jaren tachtig en negentig. Deze toename heeft zich waarschijnlijk al in de jaren negentig ingezet, wat ondermeer blijkt uit inventarisaties van de Mante ling bij Oostkapelle (1983 6 paar, 1996 13 paar). Oude (1983) en recente (2002 2004) gegevens uit Oranjezon wijzen op een stabiele populatie aldaar (25-35 t Zwetmpje 21'jaargang nummer 1 begin 2006 23 paar). Te Klein-Valkenisse is de soort echter achteruitgegaan (1983 en 1987 6 paar, 2004 3 paar). Combinatie van gegevens geeft een populatieschatting van 125-135 paar, hetgeen een toename met ongeveer 40% betekent ten opzichte van eerdere schattingen. Verspreiding De duinen vormen nog altijd een belangrijk bolwerk voor de soort. Tussen Vlissin- gen en Dishoek bevonden zich 6 territoria, minder talrijk is de soort tussen Zoute- lande en Westkapelle (2 paar). De totale populatie in de duingebieden wordt op 50-60 paar geschat (begin jaren tachtig 41-53 paar), met nog eens 4 paar in de Vrouwenpolderse duintjes. De soort is ook te vinden in halfopen kreeklandschap (Veerse Bos 2, Rammekenshoek 2, Caisson Oostwatering 2, Kreek Boudewijnskerke 2). Belangrijke aantallen vinden we echter vooral in stedelijk gebied (Vlissingen 13, Middelburg 11 inclusief Arnestein) in groenstroken, langs spoorlijnen, in rommelige overhoekjes met voldoende struweel en op industrieterreinen. Van Vlissingen zijn geen eerdere inventarisaties bekend, maar in Middelburg heeft het aantal paren zich verdubbeld ten opzichte van 1989 (5 paar). Verder is de soort plaatselijk talrijk in wegbeplanting langs B-wegen, vooral op plaatsen met halfhoog struikgewas zoals meidoorns. Dit geldt vooral voor de B- wegen ten noorden van Gapinge (5 paar), ten westen van Veere (3 paar) en ten westen van Ritthem (3 paar). Braamsluiper 2005 85-87 territoria

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2006 | | pagina 13