X t Zweimpje 21'jaargang nummer 1 begin 2006 X Tuinfluiter Zwartkop 26 Samenvatting De populatie van de Grasmus op Walcheren is de afgelopen twintig jaar aanzien lijk gegroeid. Afgezien van oorzaken buiten Walcheren gelegen, is dit niet opzien barend: op het eiland is er de afgelopen decennia een aanzienlijk potentieel aan geschikt broedbiotoop (groengordels, windsingels, recreatiegebieden) bijgeko men. De soort blijft met 350-380 paar een talrijke broedvogel. Aantallen en veranderingen Nederland In Nederland is de Tuinfluiter een wijd verspreide broedvogel, die vrijwel overal "in alle landschappen met enig bos of struweel" voorkomt. De populatie omvatte in 2000 120.000-150.000 paar en was lichtgroeiende. Zeeland In Zeeland is de Tuinfluiter al lang een gewone broedvogel. De soort nam in de jaren vijftig en zestig in de polders af door het verdwijnen van struweel en loof hout. Daarna nam de soort weer toe door het "groener" worden van dorpen en steden en het agrarisch gebied. Bovendien ontstond nieuw broedbiotoop rond kreekresten en recreatieterreinen. De totale broedpopulatie werd midden jaren negentig op 4000-5500 paar geschat. Walcheren Eind jaren zestig was de Tuinfluiter een talrijke broedvogel van "de duinstreek, maar ook elders in opgaand loofhout". Midden jaren negentig werd de broed populatie op 350-450 paar geschat met een lichtstijgende trend. Toch wordt ook gesproken van een plaatselijke achteruitgang, zoals bijvoorbeeld op Ter Hooge, waar de soort in de periode 1980-1989 van 10-12 tot 5-6 paar afgenomen was. Resultaten onderzoek 2005 In het onderzoeksgebied werden in totaal 203 Tuinfluiter-territoria op Walcheren vastgesteld. Hoewel er grondig geïnventariseerd is, lijkt een foutenmarge naar boven van 10% alleszins gerechtvaardigd. De Tuinfluiter bleek dit seizoen pas laat "op gang" te komen en was niet altijd een enthousiast zanger. Zo bleek op een aantal plaatsen die voorheen toch goed onderzocht waren, pas bij de laatste ronde, dat er Tuinfluiters aanwezig waren. Daardoor zullen hier en daar wel wat territoria gemist zijn. Anderzijds bleek de soort wel honkvast: waar de soort zich vroeg in het seizoen vestigde, was hij ook later nog aanwezig. Al met al mag uit gegaan worden van een populatie van 250-275 territoriumhoudende mannetjes (1,19-1,3 paar/km2). Ook elders in de duinen is van een sterke achteruitgang sprake: In Klein- Valkenisse nam de soort van 13-19 paar in 1983 af tot slechts 2 paar in 2004. Ten oosten van de lijn Vrouwenpolder-Middelburg-Vlissingen is de soort juist erg sterk vertegenwoordigd en zijn de dichtheden hier en daar erg hoog. Toch is ook hier plaatselijk een achteruitgang vast te stellen: zo is van de eertijds bloeiende Tuin- t Zwelmpje 21' jaargang nummer 1 begin 2006 27 fluiter-stand van het Zilveren Schor (1984: 29-35 paar) nog slechts een schim over; in 2005 werden met moeite 7 territoria gevonden. De redenen van deze significante achteruitgang zijn moeilijk te achterhalen. Zijn wellicht met het ouder worden van de duinbossen en -struwelen deze minder aantrekkelijk voor een soort, die met name bosranden en jong opgaand ge boomte prefereert? Is er misschien sprake van concurrentie met de sterk toege nomen Zwartkop, die door vroegere aankomst en agressiever gedrag de beste plekken bezet? Tuinfluiter 2005 203 territoria 9§- •V Samenvatting Ten opzichte van de broedvogelpopulatie in de jaren negentig is de soort dras tisch afgenomen: de populatie bedraagt nog maar 60-70% van de toen op grond van een aantal deelinventarisaties geschatte totaalaantallen. Niettemin blijft de Tuinfluiter op Walcheren met 250-275 paar een talrijke broedvogel. Aantallen en veranderingen Nederland Begin jaren zeventig werd de populatie op 30.000-50.000 paar geschat, 1979-85 op 70.000-120.000 en in 2000 op niet minder dan 270.000-320.000. De toename van het bosareaal en verandering in de bosvegetaties spelen een rol bij deze

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2006 | | pagina 15