APPELVINKIES STELTKLUTEN IN HET ZANDVOORTWEGGEBIED t Zwelmpje 21' jaargang nummer 3 mei 2006 16 Twintig jaar geleden, 10 februari 1986, was ik de gelukkige ontdekker van een Ap- pelvink in park Toorenvliedt. Deze vogel lokte heel wat vogelaars naar het park; een Appelvink op Walcheren was immers en buitenkansje. Voor mij en klasgeno ten Paul en Erik was het zelfs een nieuwe soort. Twee dagen eerder hadden we al een andere nieuwe soort op onze lijst kunnen bijschrijven; een Pestvogel in de tuin van Erik in Koudekerke. Terugbladerend in oude dagboeken valt me op dat fe bruari 1986 sowieso een leuke maand was op vogelgebied. Op Walcheren ver bleven verschillende IJsduikers, groepjes Witbuikrotganzen, een Ruigpootbuizerd en natuurlijk her en der Bonte Kraaien. De Bonte Kraaien zijn verdwenen, maar Appelvinken worden de laatste jaren steeds vaker waargenomen. Nog vers in het geheugen ligt de invasie in het najaar van 2005 toen meer dan 500 doortrekken de exemplaren werden geteld. In 1986 woonde ik in de Voorborch. Zoals een vogelaar betaamd hield ik een tuinlijst bij. Hoewel er aardig wat soorten op prijkten is de Appelvink er nooit opge komen. Vanaf 1990 woon ik in de Verwerijstraat in hartje Middelburg en de afgelopen 15 jaar heb ik een schamele 112 tuinsoorten bij elkaar gesprokkeld. Daar lachen jongens als Pim, Erik en Jan (Willemse en Goedbloed) natuurlijk om. Toch prijken er een paar mooie soorten op zoals Kwak, Ooievaar, Purperreiger, Europese kanarie en Bladkoning. Een onverwachte nieuwkomer en nummer 112 was de Appelvink; op 6 januari 2006 verbleven 2 exemplaren in de Zwarte Elzen van de buurman en later in de Berkjes achter het minitheater. Het leek te blijven bij een eenmalige waarneming, maar op 3 februari vlogen er opeens maar liefst 7 exemplaren rond mijn tuin, het minitheater en de Concert en Gehoorzaal. Ontdekte ik de eerste twee vogels op het oog (twee plompe, kortstaartige Vinken, karakteristiek in het topje van een boom), het groepje van zeven werd gevonden op geluid. Het 'ge-ptik' van deze zeven jongens was niet te missen. Ondanks goed opletten duurde het weer een maand voordat opnieuw Ap pelvinken in de tuin opdoken. Tus sendoor vermaakte ik me overigens prima met groepjes Barmsijzen die op het zaad van de Zwarte Els af kwamen en soms tot op een meter van mijn woonkamerraam foera- geerden (maxima van 40 op 31 /12/05 en 20 op 14/02/06). Vanaf 3 maart t/m 26 maart verbleef vrijwel dagelijks een paartje Appelvinken in de tuin (op 01/03 overigens weer vijf exemplaren). Leuk was dat het mannetje vaak 's morgens vroeg al zat te zingen. Zo werd ik regelmatig wakker me de Appelvink, Middelburg, 13 maart 2006 (Jaco Walhout) t Zwelmpje 21' jaargang nummer 3 mei 2006 17 zang van een Grote Lijster en een Appelvink. Je kunt het slechter treffen op Wal cheren. Even had ik de hoop dat de Appelvinken een broedpoging zouden on dernemen. Achter het minitheater liggen enkele enorme tuinen met grote bo men. Het mannetje zong vaak onzichtbaar vanuit een grote conifeer. Na terug komst uit Israël, begin april, bleken de Appelvinken echter gevlogen. Naast 'mijn' Appelvinkies, werden ook elders in Middelburg exemplaren ge zien, onder andere in februari-maart een door Gido ontdekt groepje in en parkje aan de Koninginnelaan in Middelburg (waaronder ook een zingend mannetje). Op 22 maart zag ik zelf een groepje van vier vogels in jonge bosaanplant bij de Veerse kreek. Blijkbaar hebben er deze winter verschillende groepjes rondgezwor ven op Walcheren. Ondanks vele pogingen is het me maar één keer gelukt om toonbare plaatjes van een van de Appelvinken te maken. Het blijven schuwe jongens. Hopelijk krij gen we ze de komende jaren nog vaker voor de lens. Jaco Walhout Het Zandvoortweggebied is sinds het natuurontwikkelingsproject een hotspot ge worden op Walcheren. Het gebied heeft een metamorfose ondergaan waar steltlopers en broedende weidevogels dankbaar gebruik van maken. Rode- Lijstsoorten als Grutto en Veldleeuwerik gedijen goed in het gebied, het enige gebied zelfs op Walcheren waar deze soorten met meerdere paren tot broeden komen, evenals de Kluut. Het ondiepe water met slikranden zijn uitermate ge schikt voor steltlopers, die, zoals dit voorjaar is gebleken, het gebied aan doen voor langere of kortere tijd. Erg fraai waren dan ook de groepen Rosse Grutto's en Kanoeten in zomerkleed, evenals Kemphanen, Bontbekken en meer van dat spul. Daar tussen werden regelmatig Bosruiters en Temminckjes gezien. Dit voorjaar was ook ik (en nog) erg fanatiek bezig in het gebied, dat zich goed leent om video-opnames te maken. Zo zag ik ook een keer een Strandple- vier, een zeldzame verschijning voor het binnenland van Walcheren! Kortom, het gebied heeft dan ook een hoge dwaalgastenpotentie! Velen van ons waren er meerdere keren per week om het gebied goed af te zoeken, op zoek naar die ene dwaalgast. Soorten als Poelruiter en Steltkluut (erg zeldzaam op Walcheren), dat waren de te verwachte soorten. Op de avond van 8 mei van dit jaar lukte het Pieter Beeke dan ook een Poelruiter te ontdekken in het gebied. Helaas was de vogel kort aanwezig en werd door de zoekende vogelaars niet meer terugge vonden. Wel werd er een spannende kiekendief gezien die waarschijnlijk daar was gaan slapen door Thomas Luiten en Pieter Beeke. Voor een tiental Walcherse vogelaars was dit de aanleiding om op 9 mei al erg vroeg in de morgen aanwezig te zijn op zoek naar deze soorten. Helaas was er een deken mist met laag hangende bewolking; beide soorten werden niet meer teruggevonden. Tijdens het zoeken zagen Rob Sponselee en Gido Davidse

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2006 | | pagina 10