t Zwetmpje 21'jaargang nummer 46 5 december 2006 6 STEENUILEN OP WALCHEREN Wie ziet er tegenwoordig nog een Steenuil op Walcheren? Natuurlijk wisten we het wel. De uitslag stond eigenlijk al bij voorbaat vast. Maar toch, helemaal zeker was het niet. Misschien, heel misschien, zou er nog ergens op Walcheren een verborgen territorium van de Steenuil aanwezig zijn. Tenslotte was er in de afgelopen 15 jaar geen gericht onderzoek meer verricht en waren er recente geruchten over solitaire uiltjes uit het zuidoosten van Walcheren bekend geworden. Want op Walcheren, zo wordt algemeen aangenomen, komt de soort niet meer voor. Een uitstekende samenvatting van de aantalsontwikkeling en de teloor gang van de Walcherse Steenuilen is te lezen in het bekende standaardwerk van Jaco Walhout en Fred Twisk. Voor 1940 werd de populatie hier nog op maar liefst 1000 vogels geschat. De ze situatie veranderde drastisch - in negatieve zin - door de inundatie van 1944, waarna er weer een geleidelijke herstel plaatsvond. De ontwikkeling tussen 1981 en 1991 werd weergegeven in een artikeltje in het Zwelmpje met de wel erg bombastische en onheilspellende titel 'Athene Noctua Walacria: Requiescat In Pacem?' Dat jaar, 1991, bleek achteraf inderdaad het laatste te zijn waarop een terri torium werd vastgesteld, aan een met Knotwilgen beplante dijk bij Vrouwenpol der. De oorzaak voor het verdwijnen lag waarschijnlijk aan een combinatie van factoren. Zo was de stand na een drietal strenge winters al gedaald van 12 naar 7 territoria, waarna verschillende landschappelijke ontwikkelingen de mogelijk heden tot broeden en fourageren verder beperkten. Ons onderzoek, de inventarisatie in 2006 Vooral het laatst overgebleven kerngebied, de kleinschalige pol- dertjes ten westen van Vrouwen polder, waar de laatste Walcherse Steenuilen zich thuis voelden op de grens van duin en polder, werd duchtig onderzocht. Datzelfde gold voor alle ons bekende locaties waarvan de afgelopen tien jaar sprake was van een gerucht van Steenuilen-aanwezigheid (div. bron nen, via VWG Walcheren). Maar ook de (wijde) omgeving van Arnemuiden en Nieuw en Sint De onderzochte gebieden zijn grijs gear- t Zwelmpje 21' jaargang nummer 4 A 5 december 2006 7 Joosland werd regelmatig uitgekamd, met name de plaatsen die ons erg ge schikt leken. Verder kreeg de omgeving van Souburg en Ritthem, waar de soort tot in de jaren zestig broedde (Smulders en Joosse 1969) en Veere speciale aandacht. Het onderzoekje vond plaats door zeven medewerkers die, door middel van het frequent afspelen van de CD, inmiddels een uitstekende indruk hebben gekre gen van de territoriumroep van de Steenuil. Ook bleek het nachtelijk gebeuren een prima gelegenheid om de kunst van het communiceren met boeren en buitenlui te beoefenen. Niet zelden kwam het voor dat plotseling ergens het licht aanging, met een zaklamp in ons gezicht werd geschenen en - nog net niet - de politie werd gebeld. Ook het (bijna) vastrijden in een donkere, drassige Walcher se wegeling behoorde tot de attracties die het geheel een avontuurlijk tintje gaven. Tenslotte, u raadt het al, hebben we geen Steenuil gevonden. Aangezien alle geschikte en recentelijk bezette plaatsen bezocht zijn lijkt het onwaarschijnlijk dat er paren gemist zijn en kunnen we niet anders dan de fraaie, enigszins droeve zinsnede uit Walhout Twisk bevestigen: 'Gevreesd wordt dat de soort als broedvogel van Walcheren als verloren moet worden beschouwd'. Natuurlijk wisten we dat wel. Die uitslag stond eigenlijk al bij voorbaat vast. Maar toch Is er een toekomst voor de Steenuil op Walcheren? Een oriënterend onderzoekje (in de huidige golf van taalvervuiling heet zoiets al gauw een quickscan) naar geschikte Steenuilbiotopen leverde slecht een zeer beperkt aantal gebiedjes op. In het gunstigste geval zou er plaats zijn voor enkele territoria tussen Breezand en het Oranjebos, alsmede in het heggengebiedje van 'het Zeeuwse Landschap' bij Arnemuiden. Te weinig voor een gezonde en sta biele populatie maar zou een dwaalgast hier kunnen komen? Zeeuws-Vlaanderen, al sinds jaar en dag het bolwerk van de Zeeuwse Steenuil (c. 400 territoria, med. Alex de Smet), lijkt net iets te ver weg. Bovendien vormt de Westerschelde een effectieve barriere. Het lijkt ook niet waarschijnlijk dat de soort zich uit eigen kracht vanuit Zuid- Beveland (2006: 24 territoria, mede VWB de Bevelanden) op Walcheren zal vesti gen maar geheel onmogelijk is het niet. Tenslotte broedt hij daar al op c. 12 km van de eilandgrens en vertonen met name jonge Steenuilen wel wat zwerfge- drag. Het regelmatig afspeuren van geschikte lokaties kan derhalve zinvol zijn om eventuele dwaalgasten op te sporen. De laatste, maar niet de minste tenslotte... Dat gaat uit naar de mensen die bijdroegen om deze queeste, ondanks het uitblijven van tastbare resultaten, tot een zinvolle te maken. Dit zijn Leandra Boodt, Kees de Landmeter, Ab Maas, Tosca en Renger Meerman en Freek Wisse voor hun inventarisatie-inspanningen en Alex de Smet voor tips adviezen, als mede het vervaardigen van kaartmateriaal en CD. WiiüümU dtll >u Vlssihg» i

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2006 | | pagina 5