V
t Zwe/mpje 21'jaargang nummer 4 4 5 december 2006
ven. Ik sprintte meteen naar binnen om de gidsen te halen. De eerste indruk was
dat het inderdaad een Kleine of Sykes' Spotvogel was geweest.
Het was geen Oostelijke Vale Spotvogel, deze is iets groter en heeft bruingrijze
poten en een lichtgeeloranje ondersnavel. Op alle foto's van Oostelijke vale
spotvogel die ik op internet vond was het lichtgeeloranje van de ondersnavel erg
opvallend, vooral omdat de kleur ook aanwezig is op het onderste deel van de
bovensnavel, cq de snavelrand. Lars Jonsson noemt de gelaatsuitdrukking 'boos'
vanwege de omlaaggerichte mondhoek. Beide kenmerken vertoonde de Dis-
hoekse vogel niet.
Rienk Geene waarschuwde voor verwarring met Struikrietzanger. Deze heeft
echter vrijwel geen wit op de buitenvlaggen van de buitenste staartpennen, een
meer afgeronde staart en donkerder poten. Maar was het nu een 'gewone'
Kleine of een Sykes'?
Bij het schrijven van dit artikel vielen een aantal zaken op hun plaats. En daar
om denk ik nu dat het een Sykes' Spotvogel is geweest. Daar heb ik de volgende
redenen voor:
1In de eerste plaats was de vogel erg lichtgrijs, grijzer dan wat ze in de boek
jes omschrijven als de thee-met-melk-kleur van Kleine Spotvogel. Sykes' is lichter
en grijzer dan Kleine.
2. Ten tweede had de vogel een opvallend lange snavel. Sykes' heeft een
langere snavel dan Kleine. Dit verschil vond ik bijzonder overtuigend op alle foto's
die ik op internet zag.
3. De vogel had duidelijk witte buitenvlaggen aan de buitenste startpennen.
Bij Kleine is de buitenzijde van de staart nauwelijks lichter.
4. Sykes' heeft minder tekening in de kop, met een zeer zwakke donkere teu-
gelvlek en zijkruinbegrenzing. Inderdaad waren koptekening en teugelvlek bij
mijn vogel niet opvallend. Een zijkruinbegrenzing was me niet eens opgevallen.
5. De onderzijde was, net als bij Sykes', licht grijsbruin, zonder de bruine zweem
op de flank van Kleine.
6. De snavelpunt is één van de belangrijkste kenmerken om te bepalen of het
een Kleine of een Sykes' was. Zowel Kleine als Sykes' hebben een lichte onder
snavel. Sykes' heeft een éénkleurige ondersnavel, Kleine heeft een donkergrijze
punt aan de ondersnavel. Ondanks dat ik niet specifiek op de punt van de on
dersnavel heb gelet, heb ik de vogel toch bijzonder nauwkeurig bekeken, waar
bij me de verhoudingsgewijs lange snavel opviel. Nu ik op internet een aantal
foto's van beide soorten heb gezien, ben ik er van overtuigd dat een donkere
ondersnavelpunt me zeker was opgevallen, vooral zo tegen de donkere achter
grond van beschaduwde elzebladeren.
Andere in de literatuur genoemde kenmerken zijn:
- De staart leek me verhoudingsgewijs wat korter dan bij Tjiftjaf. In de Dutch Bir-
ding Kenmerkengids wordt de staart van Sykes' lang genoemd, over de staart-
lengte van Kleine wordt niets gemeld en Oostelijke vale heeft daar een relatief
lange staart. Een vergelijking met Tjiftjaf wordt nergens gemaakt.
- Verder heeft Sykes' een korte handpenprojectie, Kleine een middellange. Op
dit kenmerk heb ik helaas niet gelet.
Nadat ik de eerste versie van dit artikeltje had geschreven ontdekte Willem
van Rijswijk op 9 oktober een Kleine Spotvogel op de Maasvlakte. Aan de hand
t Zwelmpje 21 "jaargang nummer4<St5 december 2006
van de foto's op birdingzeeland.nl ontwikkelde zich op DVN een levendige dis
cussie of het toch niet een Sykes' Spotvogel was. Aan de hand van de bovenge
noemde kenmerken lijkt het me dat het inderdaad ook een Sykes' was.
Direct na de waarneming belde ik een aantal vogelaars, maar de meeste
waren niet bereikbaar, of niet in staat om te komen. Rob Sponselee kwam on
middellijk, en met hem heb ik nog een stevig stuk omgeving afgezocht, maar
zoals te verwachten was leverde dat niks op. Het gebied is zo groot, en die
groepjes kunnen zo snel gaan. We besloten in de tuin te gaan wachten in de
hoop dat de groep nogmaals langs zou komen, en Marcel Klootwijk voegde zich
nog bij ons. We discussieerden wat over kenmerken van kleine vale spotvogeltjes,
en over andere vogels, en over andere vogelaars. Het werd nog best gezellig,
met een biertje erbij.
Jan Goedbloed
DUNBEKMEEUWEN LANGS TELPOST DE NOLLE
Op zaterdag morgen 19 september 2006 besloot ik om samen met Jan van den
Bosch naar telpost de Nolle bij Vlissingen te gaan. Toen we aankwamen bleek
dat Peter Meininger al aanwezig was. Hij stond op de duinovergang te kijken of
het de moeite was om te gaan tellen. We sloten even bij hem aan en terwijl Peter
besloot om toch maar naar Westkapelle te gaan zijn JvdB toch maar gaan tel
len. Even later kregen we gezelschap van Gido Davidse en Karei Leeftink. Er
vloog niet veel, maar tja, het was lekker weer, gezellig en je weet maar nooit, dus
we bleven nog even staan...
Om een uur of negen werd mijn aandacht getrokken door enkele meeuwen
die in een groepje het duin overstaken op enkele lOOen meters ten westen van
de telpost. De vogels vlogen in een baan schuin achter ons langs richting de
veerhaven van Breskens. Gelijk zag ik dat dit geen gewone meeuwen waren en
schoot 'Dunbekmeeuwen!' door mijn hoofd. Ik attendeerde de anderen op de
meeuwen. GD had binnen een seconde de vogels ook in de kijker, waarna hij
iets onverstaanbaars uitsprak. Na enkele seconden besloten GD en ik beiden het
woord Dunbekmeeuw uit te spreken.
We konden de vogels de eerste minuut goed bekijken omdat ze schuin langs
de telpost kwamen op een afstand van een naar schatting dikke lOOmtr. Alle
kenmerken werden door iedereen gezien, spierwitte koppen, lange nek, witte
vlekken in de vleugeltop etc.
We hebben de vogels met de telescoop nagekeken tot zij ongeveer oplosten
in de lege lucht, ze hadden continu rustig maar gestaag in een strakke lijn
richting Breskens gevlogen.
Terwijl de adrenaline met liters te gelijk door ons lichaam stroomde de waar
neming via de semafoon verspreid in de hoop dat iemand de vogels nog zou
kunnen oppakken in Zeeuws-Vlaanderen.
Helaas waren we niet in de gelegenheid foto- of videomateriaal te maken.
Gerard Troost gtroosf@solcon.nl
10
11