18
19
Rinamus
't Zwelmpje 22* jaargang nummer 1 medio 2007
Resultaten onderzoek 2006
In 2006 werden een schamele 116-118 territoria vastgesteld. Gezien de omstan
digheden (telmethodiek, onopvallende zang, veel slecht weer) is het aanneme
lijk dat een deel (10-25%) van de territoria is gemist. De totale populatie wordt
derhalve op 125-150 paar geschat. Ten opzichte van de jaren tachtig is dit een
afname met 70-80%!
Verspreiding
Gele Kwikstaarten broeden verspreid over het eiland, maar ontbreken (vrijwel)
geheel in het akkergebied tussen Vlissingen, Koudekerke en Zoutelande en het
eveneens door akkerland gedomineerde gebied tussen Veere, Serooskerke,
Oostkapelle en Vrouwenpolder en in de omgeving van Ritthem. Dit is opmerkelijk
omdat in de jaren tachtig in deze gebieden plaatselijk zeer hoge dichtheden (4-8
terrkm2) vastgestelde werden, o.a. ten westen van Koudekerke en ten westen
van Vrouwenpolder).
De belangrijkste broedgebieden bevinden zich op het Platte van Walcheren
in gemengde weide- en akkergebieden en met name in agrarisch gebied tussen
Westkapelle-Domburg-Meliskerke en Zoutelande (gemiddeld 2 terr/100 km2). Een
van de beste plekken daar is de Poppekerkseweg bij Westkapelle (5 paar), een
gebiedje met ouderwets kleinschalig akkerlandschap. Dit gebied, maar ook en
kele andere plaatsen waar in 2006 (relatief) hoge dichtheden zijn gevonden,
zoals het gebied ten noorden van Grijpskerke (1983 1,8 terr/100 km2, 2006 2,8
terr/100 km2) behoorden in de jaren tachtig niet tot de beste Gele Kwikstaartge-
bieden.
Ten oosten van het kanaal door Walcheren is de soort ronduit schaars (12 terri
toria). Van 82 vogels is genoteerd in welke biotoop ze voorkwamen (akkers 68,
weidegebied 14). Zingende Gele Kwikstaarten werden vooral aangetroffen in
Tarwevelden (31) vaak aan de rand met weidegebied, maar soms ook wel
midden in een tarweperceel. Ook aardappelakkers (16) waren populair bij de
soort, daarnaast werden vogels aangetroffen op akkers met een keur aan ande
re gewassen (uien 1gerst 2, haver 1bonen 1maïs 1bieten 2, luzerne 1gewas
onbekend 12). Relatief weinig vogels werden aangetroffen in weilanden (14),
wanneer dit wel het geval was zongen vogels vèelal in wegbermen of paaltjes
langs wegen of aan de rand van (nieuwe) natuurgebieden.
Samenvatting
De Gele Kwikstaart is de laatste decennia sterk afgenomen op Walcheren. Ten
opzichtte van begin jaren tachtig resteert nog ongeveer een kwart van de popu
latie. Desondanks verdient de soort nog altijd het predikaat vrij talrijke broedvo-
gel. De verschuiving van weide- naar akkergebied die al in de jaren tachtig werd
vastgesteld heeft zich doorgezet; ruim 80% van de territoria werd gevonden in
akkergebieden.
't Zwelmpje 22? jaargang nummer 1 medio 2007
Aantallen en veranderingen
Nederland -
In Nederland is de Ringmus een nog algemene broedvogel met naar schatting
50.000-150.000 paar. De laatste decennia is de soort echter gevoelig in aantal
achteruitgegaan. Deze achteruitgang wordt op het platteland onder meer toe
geschreven aan landbouwkundige ontwikkelingen, die door het verdwijnen van
kleine landschapselementen, herbicidengebruik, het verdwijnen van stoppelvel
den en het overschakelen van graanteelt op de verbouw van maïs tot een ver
minderd voedselaanbod en geschikt broedbiotoop geleid zouden hebben. Lan
delijk is de soort echter ook grotendeels uit duingebieden en bossen verdwenen.
Zeeland
In de jaren tachtig en negentig werd de Zeeuwse broedvogelpopulatie op ca
6000-9000 paar geschat, waarbij aangetekend werd, dat de soort na de Tweede
wereldoorlog sterk afgenomen was.
Walcheren
Begin jaren negentig werd de broedpopulatie voor Walcheren op een stabiele
400-600 paar geschat. De soort kwam met name voor in het kleinschalige cultuur
landschap met knotwilgen, bij boerderijen en in de duinstreek en op aangren
zende landgoederen, waar de soort het vooral in nestkasten goed deed.
Resultaten onderzoek 2006
De Ringmus is nog steeds een over het hele eiland verspreide broedvogel, die
alleen in de grote steden en op gedeelten van Zuid-Walcheren ontbreekt. De
Ringmus 2006