Haas
Algemeen
't Zwelmpje 22? jaargang nummer 1 medio 2007
22
vrijwel volledig in dunbevolkte gebieden zoals tussen Westkapelle en Domburg,
het Zandvoortweggebied en de omgeving van Biggekerke. Bij de schaarse
boerderijen in deze gebieden ontbreekt de soort overigens ook vaak. Relatief
talrijk is de soort in de hoek Middelburg-Veere-Vrouwenpolder (8 terr/km2), in het
gebied tussen Middelburg, Grijpskerke, Meliskerke en Koudekerke (6,8 terr/km2)
en zuidelijk van de A58.
De soort wordt vooral aangetroffen bij oudere boerderijen en hofjes in agra
risch gebied, maar ook bij moderne boerenbedrijven bleek de soort vaak pre
sent. De grootste kolonie bevond zich bij een modern boerenbedrijf langs de
Muidenweg tegenover camping de Witte Raaf (25 paar). Aantallen van 10-20
paren zijn slechts op 10 locaties aangetroffen. Daken met Oudhollandse pannen
zijn als broedplaats favoriet bij de soort (vrijwel altijd onder de onderste pannen-
rij), maar ook werd gebroed in nissen, spleten en gaten in open loodsen etc.
Samenvatting
De Huismus is nog altijd een zeer talrijke broedvogel, die verspreid voorkomt op
en om boerderijen en andere bewoonde plekken op het platteland. Vermoede
lijk zijn de aantallen hier gedurende de laatste twee decennia wel sterk afgeno
men. Een afname van meer dan 50 tot lokaal 90% is vastgesteld in het stedelijk
gebied (Middelburg).
't Zwelmpje 22° jaargang nummer 1 medio 2007
23
De haas Lepus europaeus is een zoogdier dat- algemeen voorkomt in de open
gras- en landbouwgebieden van Europa en aangrenzende delen van Azië.
Hazen leven het liefst in open vlakten met een gevarieerde begroeiing. In Neder
land kan de haas in alle provincies worden aangetroffen. De soort wordt gezien
als een cultuurvolger, die heeft geprofiteerd van de komst van de landbouw.
Waarschijnlijk kwam de haas eerst alleen voor op de Oost-Europese steppen, en
heeft hij met de komst van de landbouw het grootste deel van Europa weten te
veroveren.
De haas is min of meer een nachtdier, maar op warme zomerdagen is hij ook
later op de ochtend en vroeger op de avond al actief. De haas leeft voorname
lijk van grassen en kruiden als klaver, kruisbloemigen en paardenbloemen, aan
gevuld met knoppen, zaden, twijgen, wortels en landbouwgewassen als bieten,
koolplanten, wortelen en granen. De soort heeft een actieradius van ongeveer
300 hectare, gelegen rond zijn voornaamste leger. De haas is zeer honkvast en
blijft meestal zijn hele leven in het gebied waar hij is geboren. Hij zal het gebied
enkel tijdelijk verlaten als in zijn woongebied geen vrouwtjes of voedsel te vinden
zijn, en permanent bij voortdurende verstoring.
De haas is niet territoriaal en duldt soortgenoten naast zich. Soms leven hazen
in tijdelijke groepjes naast elkaar tijdens het foerageren. Binnen deze groepjes
heerst een hiërarchie, waarbij de seksen niet gescheiden zijn. In de paartijd leven
hazen in grotere groepen. De paartijd begint in januari en kent een piek tussen
februari en april. Meestal eindigt de rammeltijd in juli of september, maar tot in de
winter komen paringen voor. De haas krijgt meestal één tot drie, maximaal vier
worpen per jaar. Per jaar werpt een geslachtsrijpe moerhaas gemiddeld tien a elf
jongen. De jongen zijn nestvlieders. Het moederdier zorgt voor de jongen, maar zij
laat ze het grootste deel van de dag alleen
De haas is een algemeen voorkomend zoogdier met een groot verspreidings
gebied en wordt niet als bedreigd beschouwd. Toch is er bij sommige subpopula
ties, zoals in Groot-Brittannië, Zwitserland en Nederland een lichte achteruitgang
geconstateerd. Van het aantal hazen in Nederland in 1997 was in 2004 ongeveer
73% over. Een belangrijke bedreiging voor de haas vormt de moderne landbouw.
De meer intensieve landbouw en monoculturen zorgt voor het verdwijnen van
hagen en houtwallen en minder variatie in wilde planten. De haas wordt ge
dwongen zich te voeden met stikstofrijk weilandgrassen en akkergewassen, terwijl
hij ingesteld is op gevarieerd, stikstofarm voedsel. Omdat 's winters alles wordt
geoogst is er niets meer te eten voor hazen. Veel dieren sterven ook door onge
lukken met landbouwmachines als maaimachines. Ook sterven veel dieren door
het verkeer. Per jaar worden c. 220.000 Hazen (ofwel 8 per 100 ha) geschoten.
Resultaten onderzoek 2006
In 2006 zijn tijdens de inventarisatieronden alle waarnemingen van de Haas op
kaart ingetekend. Een belangrijk deel van de vogels werd al in maart en april in
kaart gebracht, inde maanden daarna is aanvullend onderzoek verricht. Totaal
werden 581 exemplaren geteld (uitgaande van het maximum aantal per gebied