Geïnventariseerde soorten
Patrijs
't Zwelmpje 22s jaargang nummer 1 medio 2007 4
bebouwde kom van Middelburg (Centrum en Nieuw-Middelburg) is aanvullend
broedonderzoek gedaan naar de Huismus.
Soort
Datumgrenzen
Fusieafstand
Patrijs
15 februari - 20 juni
500 meter
Tureluur (territoriaal)
20 april - 15 juni
1000 meter
Tureluur (individu/ paar)
15 mei - 15 juni
1000 meter
Grutto
10 april - 10 mei
1000 meter
Groene Specht
1 maart-31 mei
1000 meter
Veldleeuwerik
1 april - 15 juni
300 meter
Boerenzwaluw
1 juni - 15 augustus
1000 meter
Graspieper (territoriaal)
1 april -30 juni
300 meter
Graspieper (individu/ paar)
15 mei - 30 juni
300 meter
Gele Kwikstaart (territoriaal)
15 april-20 juli
300 meter
Gele Kwikstaart (individu/
paar)
1 juni - 20 juli
300 meter
Witte Kwikstaart
15 april - 10 juli
300 meter
Grote Lijster
1 maart-31 mei
500 meter
Huismus
10 maart - 20 juni
100 meter
Ringmus
1 april - 15 juni
200 meter
Rietgors
1 mei - 10 juli
200 meter
Noot: fusieafstand geeft aan binnen welke afstand twee elkaar niet-uitsluitende waarne
mingen tot één territorium worden gerekend.
Betrouwbaarheid
De inventarisatiemethode wijkt af van de geijkte inventarisaties, waarbij een vaak
relatief klein gebied frequent (5-10 x) wordt bezocht en alle soorten worden geïn
ventariseerd. Onderlinge gegevens laten zich dus lastig vergelijken. Voor de
meeste soorten geven de resultaten van ons onderzoek o.i. echter een redelijk
betrouwbaar beeld van de verspreiding en het aantal broedparen. Gebieden
zijn verspreid over het seizoen verschillende malen bezocht, waarbij alle binnen
wegen doorkruist zijn en vaak ook boerderijopritten en of doodlopende wegen
zijn op- en ingereden.
De vorig jaar geïnventariseerde soorten waren door hun opvallende roep of
zang vaak al van verre te horen. Voor de soorten van 2006 ging dit niet op. Vrij
wel alle Patrijzen werden gevonden door intensief scannen van akkers, zelden
werd een roepend exemplaar aangetroffen. Graspiepers en Gele Kwikstaarten
werden wel vaak zingend aangetroffen, maar door de onopvallende, niet ver
dragende zang is het niet moeilijk om exemplaren te missen. Ronduit lastige soor
ten om te inventariseren zijn Boerenzwaluw, Witte Kwikstaart, Ringmus en Huismus.
Van Boerenzwaluw en Ringmus zijn waarnemingen van vogels in broedbiotoop
veelal gedeeld door twee (dus twee Boerenzwaluwen rondvliegend bij een
boerderij zijn beschouwd als 1 paar, 2 Ringmussen in een windsingel eveneens).
Voor deze soorten geldt dus dat de vastgestelde aantallen territoria absolute
't Zwelmpje 22s jaargang nummer 1 medio 2007
5
minima betreffen, immers twee rondvliegende Boerenzwaluwen kunnen twee
mannetjes zijn, terwijl de vrouwtjes op nest zitten.
Witte Kwikstaarten werden vaak zittend opgemerkt op het dak van een boer
derij. Veel territoria werden later in het seizoen gevonden; wanneer de vogels
niet roepen of op een verheven punt zitten zijn ze erg moeilijk te traceren. Van de
Huismussen zijn alleen de mannetjes geteld. Deze soort wordt makkelijk onder-
teld; wanneer een boerderij verschillende malen bezocht werd, werd regelmatig
een ander aantal Huismussen geteld. We hebben steeds het maximum aantal
mannetjes gehanteerd.
De meeste gebieden zijn één keer geteld op Hazen. Daar Hazen zich over
grote afstanden kunnen verplaatsen zijn dubbeltellingen altijd mogelijk.
Aanvullende gegevens
Van een aantal vogelwerkgroepleden zijn losse waarnemingen ontvangen van
met name Patrijzen. Van Jan Hengst werden van vrijwel alle geïnventariseerde
soorten aanvullende gegevens ontvangen.
Daarnaast zijn in 2006 zijn enkele gebieden geïnventariseerd op broedvogels
te weten het reservaat in de Sint Laurense Weihoek, de weihoek Hoge Duvekots-
weg -Baaijenhovenseweg - Pekelingseweg bij Grijpskerke en het gebied tussen
de Molembaixweg en de Zwanenburgseweg eveneens bij Grijpskerke. De gege
vens van deze onderzoeken zijn gebruikt en vergeleken met onze eigen onder-
zoekgegevens.
Aantallen en veranderingen
Nederland
In Nederland is al decennia lang sprake van een sterke afname van de Patrijs. In
de periode 1940-1990 zou de populatie met 95% zijn geslonken. Ten opzichte van
de eerste atlasperiode (1973-77) bleek de soort in 1998-2000 uit 465 atlasblokken
geheel verdwenen. De Patrijs komt vrijwel niet meer voor in Friesland, in Flevo
land, op de Veluwe en in Utrecht. Medio jaren zeventig werd de stand in Neder
land op 37.500-47.500 paar geraamd (vermoedelijk een te lage schatting), begin
jaren negentig waren dit er nog 20.000-25.000 en anno 2000 broedden nog
slechts 9000-13.000 paar in ons land. Recente gegevens van het Weidevogel
meetnet wijzen op een onverwachte toename met enkele procenten per jaar
gedurende de laatste jaren.
Zeeland
Midden jaren zeventig werd de Zeeuwse populatie op 8000-16.000 territoria ge
raamd. Begin jaren negentig was dit aantal geslonken tot 3750-4500. Daarna
heeft de afname zich voortgezet. Zo zou het aantal broedparen in Zeeuws-
Vlaanderen in de jaren negentig met 85% zijn afgenomen. Vermoedelijk broeden
de laatste jaren in geheel Zeeland circa 1000 paren.