9
Grutto
't Zwelmpje 22s jaargang nummer 1 medio 2007
ting van 20.000 paar was achteraf gezien veel te laag). In de periode 1980-1990
werd de populatie op 24.000-36.000 paar geschat en in 2000 op 20.000-25.000.
Zeeland
In onze provincie volgt de soort de landelijke trend en is het aantal broedparen
afgenomen van 2500-4500 paar in de jaren zeventig tot 2750-3500 paar eind
jaren tachtig. Betrouwbare recente schattingen ontbreken.
Walcheren
In de eerste helft van de twintigste eeuw was de Tureluur een talrijke broedvogel
op Walcheren. Alleen al in het (thans volledig geïndustrialiseerde) Noord-Sloe
broedden destijds 150 paren. Begin jaren tachtig werd de Walcherse populatie
op 150-200 paar geschat, tien jaar later op nog slechts 125-150 paren (aantallen
exclusief 10-20 paren op eilanden in Veerse Meer). In een BMP-plot aan de Oude
Veerseweg bleven de aantallen in de periode 1984-91 stabiel op 4-6 paar.
Resultaten onderzoek 2006
Intensief onderzoek leverde voor 2006 slechts 39-42 territoria op. De mogelijke
territoria betreffen paartjes die voor de datumgrens van 15 mei werden aange
troffen, zoals 2 paartjes langs de Vest van Veere. Ook elders is mogelijk hier en
daar een enkel paartje gemist. De huidige populatie wordt op niet meer dan 40
45 paar geraamd. Van de eilanden in het Veerse meer zijn overigens geen ge
gevens bekend. Al met al is de Walcherse populatie in een tijdsbestek van nog
geen twintig jaar met 70% afgenomen.
't Zwelmpje 22° jaargang nummer 1 medio 2007
Verspreiding
Deze ooit zo typische bewoner van schorrengebieden en poelgronden is moge
lijk in de nabije toekomst - in navolging van de Grutto - alleen nog in reservaten
te vinden. Bijna de helft van de huidige populatie is reeds te vinden in nieuwe
natuurgebieden of vergelijkbare biotopen (11 paar reservaat Sint Laurense Wei-
hoek, 2 Beekhoekpolder, 1 Oosternieuwiondpolder, 1 Kleverskerkse Weihoek, 1 't
Vroon en 4 ijsbaan Westkapelle). Net als de Grutto heeft de soort zich in de Sint
Laurense Weihoek (1983 29-37 paar, 1988/89 17-20 paar) vanuit de oorspronkelij
ke weidegebieden volledig teruggetrokken in het nieuwe natuurreservaat. Bo
vendien is het aantal paren hier verder afgenomen. De monotone percelen met
Engels Raaigras zijn zeer onaantrekkelijk voor de soort, mede door de vervroegde
maaidatum en extra maairondes.
Ook elders op Walcheren verdwijnt de soort in rap tempo uit de weidegebie
den. Hier en daar is nog een paartje te vinden in drassige weilanden of minder
extensief gebruikte weilanden, bijv. tussen Middelburg en Veere (2 paar, in 1983
nog 16-18 paar!), bij Kleverskerke, en in de Quarlespolder. In de Mortierepolder
werden paartjes gevonden in braakliggend terrein tegen de A58 (2 paar) en
achter de Mortiere Boulevard (1). Net als op Arnestein, waar tot voor kort 1-2
paartjes broeden, is de soort gedoemd hier te verdwijnen door oprukkende be
bouwing en verstoring. Elders werden paartjes gevonden in de Welzingse Sprink,
de sprink aan de Oude Veerseweg en 2-3 in de omgeving van het bedrijventer
rein bij de Buitenhaven tussen Vlissingen en Ritthem. In het Sloegebied bevonden
zich twee territoria in de omgeving van het vliegveldje van de modelvliegclub.
De soort is anno 2006 alleen nog te vinden in de onmiddellijke omgeving van
water, vaak drassige gebieden met gevarieerde grasachtige vegetatie en een
geringe verstoringgevoeligheid.
Samenvatting
Deze voorheen talrijke broedvogel staat anno 2006 te boek als vrij schaarse tot
(nog net) vrij talrijke broedvogel. De verwachting is dat de soort binnen afzienba
re tijd geheel verdwenen is uit het agrarische Walcherse landschap. Dankzij de
aanleg van nieuwe natuur heeft de soort nog overlevingskansen op Walcheren.
Mogelijk vestigt de soort zich in recent aangelegde natuur langs de Oude Veer
seweg en nog aan te leggen natuur tussen Westkapelle en Domburg. De tijd zal
leren of dit voldoende is om een verdere afname van de soort te voorkomen.
Aantallen en veranderingen
Nederland
In de jaren vijfig en zestig van de vorige eeuw bereikte de Nederlandse Grut
topopulatie zijn hoogtepunt. Sindsdien is sprake van een geleidelijke afname, die
zich de laatste decennia in versneld tempo heeft doorgezet. Medio jaren zeven
tig broedden nog 120.000 paren in ons land, begin jaren negentig waren dit er
nog 85.000-100.000 en in de periode 1998-2000 nog slechts 45.000-50.000. In veel