PELAGIC
t Zwetmpje 22'jaargang nummer 3 2007
6
dag hoorden nog enkele vogelaars de zang van deze vogel, maar slechts weini
gen zagen meer dan een glimp.
Grauwe Fitissen zijn in Nederland vooral vogels van het vroege najaar; 28 van
de 47 exemplaren tussen 1965 en 2006 werden in augustus en september gezien.
De meeste werden gevonden op de Maasvlakte, Texel en Vlieland, alledrie plaat
sen waar in het najaar door vogelaars naar zeldzame zangvogels gezocht wordt.
Ook in Zeeland wordt wel eens in een bosje gekeken, maar komt er in het najaar
met maar twee waarnemingen een beetje bekaaid af. Mark Hoekstein ontdekte
op 30 augustus 1996 een Grauwe Fitis op Neeltje Jans. Deze vogel bleef drie da
gen in de bosjes aan de noordzeezijde van Neeltje Jans en werd door velen ge
zien en gehoord. Het duurde tot 2002 voordat Johannes Luiten en Pieter Beeke de
tweede voor Zeeland (én de eerste voor Walcheren) op het Westkapelse puin-
pad zagen. Deze vogel riep weinig en was daardoor lastiger terug te vinden en
werd door slechts een handjevol mensen gezien.
Voorjaarswaarnemingen in Nederland zijn zeldzamer, ongeveer 40% werd in
mei/juni ontdekt, meestal doordat de zang werd gehoord. Het is opvallend dat
de spreiding over het land in deze tijd groter is, vermoedelijk doordat de zang erg
opvalt. De zingende vogel in Westkapelie was al de tweede voor Walcheren. Op
zaterdag 5 juni 2002 ontdekte Pieter Beeke een zingende vogel in een tuin in Sint
Laurens. Deze bleef tenminste vijf dagen ter plaatse.
Korte opnames van de zang van de Grauwe Fitissen in Sint-Laurens (2002) en
Westkapelie (2007) zijn te horen op www.birdingzeeland.nl.
Pim Wolf, Batenburg 63, 4385 HG, Vlissingen pim.wolf@gmail.com
Bij het doornemen van de wekelijkse agenda had ik verteld op zaterdag 29 sep
tember mee te gaan met een pelagische tocht. Dat zou gebeuren met de
Maatje Adriana vanaf Neeltje Jans. Na deze mededeling besefte ik dat enige
verduidelijking nodig was. Want bij het aanhoren van die damesnamen zou bij
partner Els wellicht het idee rijzen dat voor die bewuste zaterdag een tocht door
het 'red-lightdistrict' op het programma stond. Na mijn toelichting ging het licht
op groen.
Pieter Beeke had in zijn emailconvocatie opgeroepen dat iedere deelnemer
tenminste een brood maar het liefst twee broden zou meebrengen, gesneden
welteverstaan. Want, zo schreef hij, 'helaas kreeg ik bericht van een grote plaat
selijke bakkerij in Middelburg dat ze vanwege de wet- en regelgeving in verband
met bacteriën geen oud brood mogen verstrekken aan particulieren. Dat is ver
boden sinds dat gedoe van gekkekoeienziekte en mond- en klauwzeer...!' Ruim
hartig waren de deelnemers op Pieters verzoek ingegaan. Op die zaterdagoch
tend werd een lading brood aan boord gedragen alsof de Maatje Adriana zou
uitvaren voor een overwintering op Nova Zembla. Verreweg de meeste pelagis-
ten behoorden tot de Zeeuwse vogelaarskring. Toch waren ook vogelaars op een
t Zwetmpje 22'jaargang nummer 3 2007 7
diep nachtelijke uur afgereisd uit Twente, begerig om eens wat anders te zien dan
bosvogels. Met in het vooruitzicht een windkracht die een redelijke kans bood de
dag zeeziekvrij door te komen en een wind die naar noordwest zou lopen, waren
allen vol goede moed. En bovenal, de voorafgaande weken hadden aange
toond dat het dit najaar redelijk druk was met zeevogels op de Noordzee. Met
natuurlijk als 'top of the bill' de Grote Pijlstormvogel van maandag 10 september.
Het woord 'Grote Pijl' viel die zaterdag vaak. Rob Sponselee en Thomas Luiten die
er op die bewuste maandag 'bij waren', kregen er geen genoeg van hun verhaal
opnieuw te vertellen. Gretige toehoorders genoeg! Toen in de loop van de och
tend een bij Vlieland passerende Kuhls Pijlstormvogel werd doorgepiept, klonk op
het dek van Maatje Adriana een gesmoord gekreun, dat knap het midden hield
tussen jaloersheid en de overtuiging dat 'onze Grote Pijl van Westkapelie toch
beter was'.
Net buiten de sluis van Neeltje
Jans kwam hoog uit zee een Smelle-
ken binnen, een grote prooi mee
voerend. Kort daarop ging het eer
ste brood overboord, een routine
handeling die de hele dag zou
doorgaan, met steeds grotere drop
pings, zonder dat de voorraad ken
nelijk afnam. Aan het einde van de
trip, toen alle zich op de rede van
Noord-Beveland en Walcheren be
vindende meeuwen tot de schedel
met brood waren gevuld en als
papzakken op zee rustten, ging het
met broden tegelijk. Als slot gingen
de brooddistributeurs elkaar voeren,
hetgeen schrijver een halve zak op de rechterwang opleverde. Omdat ik kort
tevoren een zeetje buiswater in mijn nek had gekregen, heeft voor mij de beteke
nis van het begrip 'op water en brood zitten' geen geheimen meer. De laatste
dropping ging overboord bij het binnenvaren van de sluis. De brooddonaties
werkten echter voortreffelijk. De massaal toestromende meeuwen trokken de
aandacht van andere zeevogels. Al gauw Jan-van-genten, die het schip niet
meer zouden verlaten. Daarna een passerende Kleine Jager en toen ook Grote
Jagers, die de hele dag in de buurt zouden rondschuimen, soms vijf tegelijk.
Daarna ook enkele Noordse Stormvogels, Drieteenmeeuwen, Dwergmeeuwen en
in totaal vier soorten sterns, waaronder Noordse en een Zwarte. En een Geel-
pootmeeuw en zelfs een Pontische, beide eerstejaarsvogels. Toen hadden de
fotografen hun camera's en toebehoren al lang in stelling gebracht. Het lijkt er
overigens op of er steeds meer fotografen zijn, die steeds grotere apparatuur
meetorsen.
Hulde voor Thomas en Pieter, die het Zeeuwse hadden afgestroopt op visres-
ten en voldoende spul bijeen hadden gebracht om de vogels op een uitgebreide
chumsessie te onthalen. En ook de vogelaars, want de aantrekkende wind deed
menigmaal een uitgeworpen sliert visresten binnenboord belanden. De chum
Noordse Stormvogel, Noordzee, 29 septem
ber 2007 (Thomas Luiten)