t Zwelmpje 23'jaargang nummer 1 2008 4 t Zwelmpje 23'jaargang nummer 1 2008 5 Resultaten onderzoek 2007 Aantallen In de onderzochte gebieden werden totaal 80 territoria van deze lastig te inven tariseren soort gekarteerd. Hierbij dient te worden aangetekend dat een deel van geschikt broedbiotoop (sloten en watergangen) vanaf de openbare weg niet is te overzien. Desondanks is het aantal gemiste Kuifeendterritoria in deze gebieden verhoudingsgewijs niet hoog, zelfs niet als 25% van de territoria in agrarisch gebied gemist is. In combinatie met de meest recente historische gegevens van Oranje zon, het Nollebos en het Walcherse deel van het Veerse Meer wordt de totale Walcherse populatie op ongeveer 100 paar geraamd. Verspreiding en veranderingen De verspreiding wijkt op een aantal plaatsen fors af van die in de jaren tachtig en negentig. In Middelburg werden 11 territoria gevonden tegen 7-8 in 1989. Opval lend is dat in 1989 alle paartjes in de vesten broedden en in 2007 geen enkele. Vermoedelijk spelen veranderingen in de voedselsituatie een rol. Opvallend is dat de Dodaars juist in de vesten een tegengesteld patroon laat zien (1989 0 paar 2006 en 2007 respectievelijk 11 en 8 paar). De meeste Kuifeenden broedden in 2007 in park Toorenvliedt (3) en vooral in recent gegraven stadsvijvers in de nieuwbouwwijk Veersche Poort (5). In de kreekgebieden is de soort - na een aan vankelijke sterke toename in de jaren tachtig - de laatste 15 jaar juist afgenomen (Rammekens 1984 14 paar, 2004 8 paar, 2007 8 paar, Veerse kreken 1983 3-6 paar, 1988 12 paar, 2004 en 2007 0 paar! Westkapelle 1983 1 paar, 2004 4 paar en 2007 1 paar). Wel werden 8 territoria gevonden in de Sloekreek (geen historische ge gevens bekend). Opvallend is het hoge aantal territoria in en om de Spuikom van Ritthem (mi nimaal 17, maar mogelijk meer (20/05 19 paar en 7 losse mannen)). Een aanzien lijk deel van de vrouwtjes heeft vermoedelijk niet in de Spuikom zelf gebroed, maar in sloten etc. in aanliggende polders. De soort broedt vanaf begin jaren negentig in de Spuikom. Vanaf 1997 zijn hier in het broedseizoen jaarlijks 5-10 paartjes waargenomen. Het maximale (gelijktijdig waargenomen) aantal vrouw tjes met pulli is vijf in 1999 en vier in 2003 (persoonlijk archief JW). In het agrarisch gebied heeft het aantal broedparen zich sinds eind jaren tachtig gestabiliseerd. Opvallend is de afwezigheid tussen Aagtekerke en Vrou wenpolder, ooit juist een van de gebieden met hogere dichtheden. Mogelijk zijn hier territoria gemist. Ook opvallend is het talrijke voorkomen in watergangen en sloten ten oosten van Kleverskerke (10 paar). In 1990 werden in deze regio ook al veel (4-5) territoria gevonden in de omgeving van het Heggenreservaat. Elders in het buitengebied broedt de soort het laatste decennium in lage aan tallen in natuurontwikkelingsgebieden en in het watertje ten westen van de sluizen van Veere (3) Hoe het de soort vergaat op het Veerse Meer is onduidelijk. Medio jaren tachtig werden 3-6 paar gevonden op de Haringvreter en 3-5 langs het Zilveren Schor. In Oranjezon fluctueren de aantallen (1983 2-4 paar hele gebied en 2002 en 2003 respectievelijk 9 en 3 paar in het centrale deel). De opleving in 2002 had te maken met natuurontwikkeling en de tijdelijke aanwezigheid van geschikt broed biotoop in Doorndal. In het Nollebos werden in 2004 2 paren gevonden. Samenvatting De populatieontwikkeling van de Kuifeend op Walcheren sluit aan bij het landelij ke beeld. Na een sterke toename in de periode 1970-1990 is de groei het laatste decennium afgevlakt. Sinds 1990 is de populatie met 20-25% toegenomen. In sommige kreekgebieden en in bijvoorbeeld de vesten van Middelburg is een sterke afname vastgesteld. Een toename deed zich voor in de Spuikom van Rit them, in en bij nieuwe stadswijken en in nieuwe natuur. Kuifeend 2007 (n=80) niet of onvolledig onderzocht

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2008 | | pagina 4