Bestuursperikelen
Even voorstellen...
Perzische Meeuw bij Middelburg
De afgelopen jaren bestond het bestuur slechts uit een voorzitter (Wouter van
Zandbrink), een secretaris (Pim Wolf) en een penningmeester (op papier Corstiaan
Beeke, in de praktijk vaak zijn vrouw Janneke). Door het bestuur werd met name
het afgelopen jaar feitelijk slechts 'op de winkel gepast' en omdat ook de leden
nauwelijks of geen activiteiten ontplooiden leek de vereniging langzaam dood te
bloeden. Dit heeft er helaas zelfs toe geleid dat enkele leden van het eerste uur hun
lidmaatschap hebben opgezegd. In een ultieme poging om de vereniging nieuw
leven in te blazen (eind 2008) bleken Mario Aspeslagh, Floor Arts en Gerard Troost
bereid het bestuur te komen versterken.
De taken zijn nu als volgt verdeeld. Wouter en Pim blijven in functie (als voorzitter
respectievelijk secretaris). Mario volgt Corstiaan op als penningmeester, Gerard
wordt onderzoekscoördinator en Floor gaat zich als algemeen bestuurslid vooral
bezig houden met de planologie. Corstiaan verlaat het bestuur, omdat hij samen
met Johannes Luiten verder gaat als redacteur van het Zwelmpje.
Als vogelaar zou je mij een laatbloeier kunnen noemen. Ik was 37 toen ik mijn eerste
verrekijker kocht (ik ben nu bijna 40). Al snel wilde ik lid worden van de plaatselijke
vogelwerkgroep. Dat was nog niet zo makkelijk, de VWG lag op zijn gat en nieuwe
leden werden een beetje afgehouden. Na wat aandringen kwam ik toch op de
ledenlijst terecht. De terughoudendheid van de VWG bleek niet onterecht. Er werd
weinig georganiseerd, de ledenvergaderingen waren wat in mineurstemming en in
2008 leek al het leven uit de vereniging verdwenen te zijn; er lagen geen Zwelmpjes
meer in de bus en er gingen geruchten over opheffing.
Tijdens de ledenvergadering in december 2008 was het erop of eronder. De redactie
ondervond veel technische problemen bij het voorbereiden van het Zwelmpje en
er was nog steeds geen nieuwe penningmeester gevonden. Als vormgever is het
opmaken van boeken en blaadjes voor mij dagelijkse kost dus het was voor mij
niet meer dan logisch dat ik de redactie zou ondersteunen bij de realisatie van het
Zwelmpje. Ook heb ik toen geopperd dat ik best de taak van penningmeester op
me wou nemen maar niet van een gedemotiveerde club.
Bij de volgende bestuursvergadering waar Floor, Gerard en ik voor waren uitgenodigd,
duurde het voor mij niet lang om te besluiten toch penningmeester te worden. Er
was helemaal geen sprake van demotivatie, sterker nog er werd enthousiast aan een
programma voor 2009 gewerkt en gesproken over allerlei planologische onderwerpen
(alleen daarvoor al heeft de VWG naar mijn mening bestaansrecht). Hopelijk ben ik
niet voor de gek gehouden ;-)
Mario Aspeslagh
4 't Zwelmpje 23e jaargang, nummer 2, december 2008
Op zaterdag 10 maart 2008 waren wij,
Gido Davidse en Karel Leeftink, rond 15.30
uur aan het vogelen langs de Koudekerk-
seweg, niet ver van het landgoed Ter
Hooge, net ten zuiden van Middelburg.
We hadden eerst het bos van het land
goed met zijn Blauwe Reiger Ardea cine-
rea-kolonie bezocht. Naast genoemde
reigers - 51 bezette nesten - waren ver
der nog een drietal Appelvinken Cocco-
thraustes coccothraustes, twee Groene
Spechten Picus viridis, een jagende man
Havik Accipiter gentilis en drie paartjes
druk baltsende Staartmezen Aegithalos
caudatus het vermelden waard.
In de berm aan de overkant van de weg,
keken we naar de in de weide naast het
bos foeragerende Wulpen Numenius ar-
quatica en naar de verschillende meeu
wensoorten toen onze aandacht getrok
ken werd door een merkwaardige, ietwat
lichte meeuw, die in grootte maar iets
verschilde van de aldaar foeragerende
Stormmeeuwen Laruscanus, maar in jizz
en postuur op het eerste gezicht eerder
aan een eerste-winter Zilvermeeuw La-
rus argentatus deed denken. Wel leek de
vogel wat plomper dan gewone Zilver
meeuwen, zij het, dat dit bij het latere
opvliegen veel minder duidelijk was.
Opvallend waren verder de lange tertials.
Afwijkend was ook de kop, die in het
tegenlicht een bijna driehoekige vorm
vertoonde, en de snavel, die relatief groot
en grof was en licht naar beneden gebo
gen leek.
De vogel foerageerde enigszins afzijdig
van de groep, maar liet zich bepaald niet
onbetuigd als het ging om het stelen
van door andere meeuwen verschalkte
prooi. Tot acht keer toe verjoeg hij twee
andere Zilvermeeuwen van hun plek om
vervolgens een door hen uit de grond ge
trokken Regenworm Lumbricus terrestris
te verschalken.
Nadat wij de weg waren overgestoken
om de vogel nog wat beter te kunnen
bekijken en Rob Sponselee en Jaco Wal-
hout via de gsm op de hoogte te hebben
gebracht, vloog de vogel na een minuut
of tien - tegen 16.00 uur - met enkele
Zilvermeeuwen en de groep Stormmeeu
wen op om in noordwestelijke richting
te verdwijnen. Opvallend bij het opvlie
gen was de roep, een in klankkleur en
hoogte totaal van gewone Zilvermeeu
wen afwijkende "orrrrr"-roep, die eerder
ietwat hoenderachtig aandeed en ons
enigermate aan Europese Steenpatrijs
Alectoris graeca deed denken. Wat verder
opviel waren de stijve vleugelslagen, die
zelfs wel wat weg hadden van die van de
Noordse Stormvogel Fulmaris glacialis en
in elk geval sterk afweken van die van de
met de vogel meevliegende Zilver- en
Stormmeeuwen.
23e jaargang, nummer 2, december 2008 't Zwelmpje 5