Vorkstaartplevier maakt pitstop in Westkapelle.
Zeldzame soorten zoeken is niet voor mij weggelegd, ik heb daar niet het ge
duld voor. Toch kom ik zo af en toe een zeldzame soort tegen en dat gebeurt
altijd op de meest onverwachte momenten. Zo ontmoette ik in de afgelopen
twintig jaar een aantal bijzondere soorten. Dat waren tijdens vlinderonderzoek
op de Veluwe een Roodkopklauwier, tijdens het zeetrektellen bij Westkapelle een
Alpengierzwaluw, vanaf een fietspad in Vlissingen een Waterspreeuw en vanuit
het raam op kantoor in Vlissingen een Vale Gier. Aan dit rijtje werd op 20 mei
2009 een Vorkstaartplevier toegevoegd, die ik tegenkwam bij het inventariseren
van Rugstreeppadden in 't Vroon bij Westkapelle.
Het was een mooie rustige voorjaars
avond, zeer geschikt om Rugstreeppad
den te inventariseren. Daarmee bezig
fietste ik om tien uur 's avonds over de K.
de Vosweg. Het was al bijna donker maar
helder, dus het zicht was goed. Van een
ruime afstand zag ik, tussen de meidoorn
hagen door, iets groots vliegen boven
het water van 't Vroon. In eerste instantie
dacht ik aan een grote vleermuis, want
die had ik eerder zo zien vliegen boven
de nabijgelegen oude ijsbaan. Dichterbij
gekomen zag ik dat het een vogel was die
met een zwaluwachtige vlucht boven het
water vloog. Een stern? De vogel leek op
insecten te jagen. De vogel vloog laag
boven het water en raakte af en toe het
wateroppervlak. Wat me als eerste opviel
was de grote witte stuit met een zwarte,
vrij diep gevorkte staartpunt. Dit in com
binatie met relatief donkere vleugels, het
korte kopje en ronde borst deed direct
denken aan een Vorkstaartplevier. Ik had
de Vorkstaartplevier eerder gezien in Hon
garije, Turkije en bij Breskens en wist dat
ik op de witte achterrand aan de vleugel
moest letten om Steppevorkstaartplevier
uit te sluiten. Ik liep naar de oever en bleef
de vogel met de verrekijker volgen. De
vogel vloog op enkele meters voor me
langs. Bij het keren zag ik enkele malen de
witte achterrand aan de verder donkere
vleugel. Het was dus een Vorkstaartple
vier. Na tien minuten ging de vogel een
stuk verderop op de kant zitten rusten.
Omdat het steeds donkerder werd, kon
ik de vogel niet meer zien toen die enkele
minuten later verder het gebied in vloog.
Even later arriveerde Pim Wolf. Hij had een
telescoop meegenomen en zag de vogel
kort opvliegen en kon bevestigen dat het
een Vorkstaartplevier was. De volgende
ochtend (21 mei) in de ochtendscheme
ring werd de vogel teruggevonden op de
plek waar die was gaan zitten de avond
tevoren. De vogel hapte af en toe naar
een insect maar deed verder niet veel.
Plotseling, rond zeven uur, vloog de vogel
op en verdween over de hoofden van de
dertien aanwezige vogelaars in noordoos
telijke richting uit het zicht. De vogel is
minder dan één dag aanwezig geweest
in het gebied. In de ochtend van de 20ste
was ik ook in 't Vroon. Ik heb toen alle
watervogels van 't Vroon geteld en geen
Vorkstaartplevier gezien.
Kruip in de huid van de vogel! Je weet na
tuurlijk niet waarom en hoe de vogel hier
terecht is gekomen. Het is wel leuk om
hierover te speculeren. Ik stel me de vol
gende situatie voor: De interne klok van
4 'tZwelmpje 24e jaargang, nummer 2, augustus 2009
de Vorkstaartplevier zegt dat het voorjaar
is en tijd om aan de noordwaartse trek
te beginnen. De omstandigheden zijn
gunstig en 's avonds vertrekt de vogel
vanuit het overwinteringsgebied in Afrika.
's Nachts wordt de Sahara overgestoken
in de loop van de volgende dag gaat de
Vorkstaartplevier rusten en bijtanken in
Marokko, ergens aan de zuidrand van de
Middellandse Zee. In de vroege ochtend
wordt op grote hoogte de Middellandse
Zee overgestoken. Daarbij is de vogel in
een sterke noordwaarts gerichte lucht
stroming terecht gekomen. De vogel gaat
hard en vliegt per abuis zijn broedgebied
voorbij. De vogel blijft doorvliegen en
ontdekt dat hij boven zee (Noordzee)
vliegt. De vogel raakt vermoeid en gaat
op zoek naar land om te rusten en bij
te tanken. Het eerste land dat de vogel
tegenkomt is Westkapelle. Aangetrokken
door het water en de andere watervo
gels strijkt de Vorkstaartplevier neer in
't Vroon. Voordat het donker wordt gaat
de vogel op jacht naar insecten om zijn
honger te stillen. De trekvlucht heeft veel
energie gekost en de vogel blijft door
foerageren tot in het donker. De vogel is
hiertoe goed in staat en bovendien is het
een mooie rustige avond. Als het donker
is, strijkt de vogel neer op de oever en
gaat rusten. De vogel brengt de nacht
door in 't Vroon. Als het 's ochtends licht
word, doet de vogel het nog even rustig
aan. Er wordt hoogstens een sprongetje
gemaakt om een voorbijvliegend insect
te pakken. Maar dan ineens komt de trek-
drang toch weer opzetten. Niet wetende
dat hij een afslag heeft gemist, vliegt de
Vorkstaartplevier op en vervolgt zijn reis
in noordoostelijke richting. Trekken, eten,
slapen en weer wegwezen: een echte
pitstop!
Waar komt de Vorkstaartplevier voor? De
Vorkstaartplevier broedt in warme, droge
laaglandgebieden. Het zijn sociale vogels.
Ze komen in de broedtijd, tijdens de trek
en in de overwinteringsgebieden in groe
pen voor. Het in de avondschemering
foerageren is bekend bij vorkstaartplevie-
ren. Het is waarschijnlijk een aanpassing
aan het leven in warme, droge streken. In
Europa broedt de Vorkstaartplevier rond
de Middellandse Zee, rond de Zwarte Zee
en op de steppen in Hongarije (Delany
et al. 2009). In het westelijk deel van de
Middellandse Zee broeden 6000 tot 6500
paar. Het belangrijkste broedgebied in
Zuidwest-Europa is met ca. 2000 paar het
Nationaal Park Donana in Spanje. In het
oostelijk deel van de Middellandse Zee
en rond de Zwarte Zee broeden 5300
tot 10 600 paar. De soort overwintert in
Afrika, ten zuiden van de Sahara. Van april
tot half mei arriveren de vogels in de Eu
ropese broedgebieden. Nederland ligt
ten noorden van het verspreidingsgebied
van de Vorkstaartplevier. Het is dan ook
aannemelijk dat deze vogel tijdens de
voorjaarstrek zijn broedgebied voorbij
geschoten is. Nederland valt buiten het
normale verspreidingsgebied van deze
soort. Waarnemingen van de Vorkstaart
plevier in Nederland zijn zeldzaam. Ver
reweg de meeste waarnemingen komen
uit de maanden mei, juni en juli. Deze
waarneming past goed in dit beeld.
Bron:
Delany S., ScottD., Dodman T. Stroud D. (eds.).
2009. An Atlas of Wader Populations in Africa
and Western Eurasia. Wetlands International,
Wageningen, The Netherlands.
Floor Arts, Westkapelle
foto: Thomas Luiten, 21 mei 2009
24e jaargang, nummer 2, augustus 2009 'tZwelmpje 5