Koolmees
Aantallen en veranderingen
Nederland
In Nederland is de Koolmees een wijd
verspreide, zeer talrijke broedvogel van
steden, dorpen, bossen en duinen, kort
om, overal waar maar geschikte broed-
holten en uiteraard een toereikend voed
selaanbod te vinden zijn. Van oorsprong
broedend in natuurlijke holten heeft de
Koolmees de afgelopen eeuw enorm ge
profiteerd van aanvullende broedgele-
genheid in de vorm van nestkasten. Daar
naast is de wintersterfte vermoedelijk erg
afgenomen door het rijke voedselaanbod
op voederplanken en -tafels.
Eind jaren negentig broedden in Neder
land ca. 500.000-600.000 paar. Het laatste
decennium wordt gesproken van een
mogelijke afname door veranderende
klimaatomstandigheden en verminderd
broedsucces. Landelijke monitoringgege-
vens laten echter een toename zien van
een kleine 20% over de periode 1990
2007. In loofbos en duingebieden is de
laatste decennia wel sprake van een licht
negatieve trend (circa 10% afname).
Zeeland
In de jaren negentig was de Koolmees
in Zeeland een gewone, zeer talrijke
broedvogel, die in de decennia daarvoor
sterk nog in aantal toegenomen was. De
Zeeuwse broedpopulatie werd eind jaren
tachtig op 6000-7500 paar geschat.
Walcheren
Ook op Walcheren is de Koolmees al van
oudsher een gewone verschijning. Naast
de duinstrook - en met name de duinbos
sen tussen Domburg en Oostkapelle, waar
Koolmees, Middelburg, 23 januari 2008.
Foto: Mario Aspeslagh
in de jaren negentig ongeveer een kwart
van alle Koolmezen te vinden was - was de
soort goed vertegenwoordigd in stedelijk
gebied. Er werd gebroed in groenstroken,
plantsoenen, parken, maar ook in kleine
achtertuintjes; alleen in pas opgeleverde
nieuwbouwwijken kwam de soort nau
welijks voor, zoals in Dauwendaele (Mid
delburg), waar in 1989 slechts acht paar
broedde. Ook op buitenplaatsen en in en
rond de kreken kwam de soort voor, zij
het dat de aantallen daar geringer waren
dan die van de Pimpelmees. De Walcherse
populatie werd begin jaren negentig op
een stabiele 800-1000 paar geschat.
10 'tZwelmpje 25e jaargang, bijlage bij nummer 2, juli 2010
Figuur 2. Koolmees trefkans in procenten
100
25
0 -I
13/03-03/04 04/04-24/04 25/04-16/05 17/05-05/06
Resultaten onderzoek 2008
In 2008 werden niet minder dan 1281
territoria vastgesteld. Dit is exclusief de
binnenduinrand tussen Domburg en
Vrouwenpolder en exclusief drie andere
bosgebieden, te weten het Nollebos,
Rammekenshoek en het Veerse krekenge-
bied. Een aantal dorpen en ook Souburg
en Vlissingen zijn slechts eenmaal be
zocht, het laatste belangrijke gebied ook
nog eens vrij laat in het seizoen (eerste
decade mei). Uit onderzoek in Middelburg
blijkt dat gedurende inventarisatierondes
na 25 april 40-50% van alle territoria wordt
gemist (zie figuur 2). Alles wegende en
meenemende kan de totale Walcherse
populatie, voorzichtigheidshalve met
brede marges, op 1500-1700 paar wor
den geschat.
Verspreiding
De Koolmees komt verspreid over geheel
Walcheren voor en ontbreekt alleen in
aaneengesloten akker-weidegebieden
zonder opgaande begroeiing. In het agra
risch gebied is de soort wel present op
boerenerven en ook in houtsingels langs
wegen, zelfs op plaatsen die op het eerste
gezicht weinig geschikt lijken als broedlo-
catie door de afwezigheid van natuurlijke
holtes en nestkasten. De belangrijkste
aantallen zijn te vinden in bebouwd
gebied. In Middelburg werden (gedu
rende een gedegen inventarisatie met
vijf bezoekrondes) precies 350 territoria
gevonden, het dubbele van de aantallen
in 1989 (160-180). De toename in Middel
burg deed zich in vrijwel alle wijken voor.
Uitzonderingen vormden de Bolwerken
(afname) en Arnestein (stabiel). De groot
ste toename (400-500 deed zich voor
in oudere nieuwbouwwijken zoals Reijers-
hove en Dauwendale. Ook zeer nieuwe
wijken als de Veerse Poort zijn echter in
hoog tempo gekoloniseerd, vooral door
de ruime aanwezigheid van broedgele-
genheid in de vorm van nestkasten. In
Vlissingen (153 geteld, schatting 215) en
Oost-Souburg (57 geteld, schatting 70)
komt de soort in vergelijkbare dichtheden
25e jaargang, bijlage bij nummer 2, juli 2010 jjd 'tZwelmpje 11