Boomkruiper voor. De soort komt verder in alle dorpen voor (totaal dorpen 324 gevonden ter ritoria), met hoge aantallen in Domburg (32) en Oostkapelle (43). Bos-/duingebieden zijn op Walcheren aantalsmatig relatief onbelangrijk voor de soort (maximaal 350 paar 18-25% van totaal). Bovendien lijkt hier conform de landelijk trend sprake van een negatieve tendens (Rammekens 1984 13-18 paar, 2004 10 paar, deelgebieden Oranjezon 1983 23 paar, 2002 en 2003 respectievelijk 14 en 20 paar). Het lijkt erop dat de aantal len in bosgebieden zijn toegenomen tot medio jaren negentig (bijv. Westhove-Ber- kenbosch 1983 42 paar, 1996 53 paar) en daarna zijn gestabiliseerd of afgenomen. Samenvatting Het aantal territoria van de Koolmees op Walcheren is tegen eerdere verwachtin gen in bijna tweemaal zo hoog als eerdere schattingen eind jaren negentig. Deze schattingen zijn in retrospectief vermoe delijk iets te conservatief geweest, onder andere omdat weinig bekend was over het voorkomen in stedelijk gebied. Ander zijds is het zo dat de soort juist in stedelijk gebied sterk is toegenomen, vooral door toename en het ouder worden van groen, de toename van nestkasten en voor een deel ook door de toename van bebouwd gebied. In bossen, buitenplaatsen en het duingebied lijkt de laatste decennia spra ke van een (geringe) afname. Koolmees 2008 1281 territoria 12 'tZwelmpje 25e jaargang, bijlage bij nummer 2, juli 2010 Aantallen en veranderingen Nederland De Boomkruiper is in Nederland een tal rijke broedvogel, die tegenwoordig bijna overal in het land voorkomt (in het jaar 2000 in 85% van de atlasblokken). De hoogste dichtheden worden gevonden in bosrijke gebieden op de zuidelijke en oostelijke zandgronden, en plaatselijk in de binnenduinrand en tuinen en parken in stedelijk gebied. De soort ontbreekt plaatselijk in de zeer open kustgebieden van Groningen, Friesland en de Zeeuwse Eilanden. Boomkruipers broeden bij voor keur in oude loofbossen, specifiek oudere eiken- en eikenbeukenbossen. De soort is een weinig kieskeurige holenbroeder; nesten worden gebouwd achter loszit tende stukken schors, in klimop, in sple ten van bouwwerken en in nestkasten. In vergelijking met de jaren zeventig is in ons land het verspreidingsgebied met 20% toegenomen, maar het aan tal paren is meer dan verdubbeld van 30.000-50.000 medio jaren zeventig tot 80.0000-120.000 in 1998-2000. De soort is gevoelig voor strenge winters, maar de populatie hersteld zich doorgaans snel, ondermeer doordat de soort grote legsels heeft en in gunstige jaren twee broedsels grootbrengt. Sinds 2003 stabiliseert het aantal broedparen. Zeeland Boomkruipers broeden al lange tijd in de binnenduinbossen van Walcheren en Schouwen (voor 1970 enige tientallen paartjes). Tot de jaren veertig werd ook in klein aantal gebroed in knotwilgen, boomdijken, hoogstamboomgaarden en boomweiden in Zuid-Beveland. Vanaf de jaren zeventig wordt gesproken over een toename in Zeeland, zowel op de zandgronden in Zeeuws-Vlaanderen als in de binnenduinrand, bosgebieden, po- pulierendijken en in stedelijk gebied. In de periode 1983-1991 werd de Zeeuwse populatie op 175-250 paar geschat en de aantallen zouden stabiel zijn. Walcheren Voor 1969 kwam de soort uitsluitend in klein aantal (6-20 paar) voor in bossen in de binnenduinrand bij Valkenisse en tussen Domburg en Vrouwenpolder. In 1983-84 werden 39-52 territoria gevon den. Begin jaren negentig werd de stand op 50-60 paar geraamd en was de ver wachting dat de aantallen verder zouden toenemen. Resultaten onderzoek 2008 In 2008 werden 56 territoria gevonden. Een deel van deze territoria werd vast gesteld in de niet of nauwelijks onder zochte kerngebieden tussen Domburg en Vrouwenpolder (Hoogduin 1, Westhove- Berkenbosch 10, Oranjezon 3, Overduin/ Zeeduin 3) en onvolledig onderzochte binnenduinrand van ZW-Walcheren (6). De gegevens uit 2008 en de aantallen uit bestaande gebiedsinventarisaties uit de jaren 1983-2003 gecombineerd met de bekende informatie over landelijke aantalsontwikkeling levert een popula tieschatting van 100-120 paar op. Verspreiding De soort komt op Walcheren uitsluitend voor in loofhout en prefereert hierbij oudere bossen. De soort rukt het laat- 25e jaargang, bijlage bij nummer 2, juli 2010 'tZwelmpje 13

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2010 | | pagina 8