Zwarte Ibis in 't Vroon
Aagtekerke, 27 mei 2010.
Foto: Marcel Klootwijk
Waarnemingen op Walcheren
in landelijk perspectief
Van de voorjaarstrek van Morinelplevie-
ren zien we maar weinig op Walcheren. In
de periode 1998-2009 werden gemiddeld
47 Morinelplevieren per voorjaar gezien
in Nederland. Ter vergelijking: voor Wal
cheren lag het gemiddelde over deze
periode op 2,6 Morinelplevieren per voor
jaar. Dat is 5,4% van de Nederlandse voor
jaarsvogels. Dit geringe percentage lijkt
de conclusies van andere onderzoeken te
ondersteunen. Daaruit blijkt namelijk dat
Morinelplevieren in het voorjaar België
en het zuiden van Nederland links laten
liggen en vooral in Flevoland en Noord
Nederland opduiken.
De mediane datum van onze voorjaarsvo
gels is 2 mei. Kijken we naar verschillende
mediane data om ons heen, dan zien we
een mooie zuid-noordgradiënt: in Wal
lonië 2 mei, Nederland (geheel) 14 mei,
Jutland/Denemarken 17 mei en Noord-
Zweden (buiten de broedgebieden) 21
mei. Dat we qua mediane datum in de
buurt van Wallonië komen en ruim voor
de Nederlandse mediane datum zitten,
komt uiteraard doordat we heel zuidelijk
in Nederland zitten en doordat een heel
groot deel van de Morinelplevieren in het
voorjaar in de noordelijke helft van ons
land gezien wordt.
In de jaren 1998-2009 leverde een najaar
in Nederland gemiddeld 66 Morinelple
vieren op. Op Walcheren werden er in
diezelfde jaren gemiddeld 5,8 Morinel
plevieren per najaar gezien. We zien dus
ongeveer 8,8% van de Nederlandse na
jaarsvogels.
Bronnen:
Walhout, J. Twisk, F. 1998. Vogels van Wal
cheren. Stichting Avifauna van Walcheren,
Middelburg
Bijlsma, R.G. Hustings, F. Camphuysen,
C.J. 2001. Algemene en schaarse vogels van
Nederland. Avifauna van Nederland 2. GMB
Uitgeverij, HaarlemStichting uitgeverij van
de KNNV, Utrecht
Boele, A. van Winden, E. 2006. Sovon-
nieuws, jaargang 19 (2006) nr 1
publicaties Zwelmpjes (1996 t/m 2010)
publicaties Dutchbirding (1997 t/m 2010)
diverse websites:
www.waarneming.nl
www.trektellen.nl
www.yahoogroups.com/groups/dvn
Corstiaan Beeke
10 't Zwelmpje 25e jaargang, nummer 3, december 2010
Wekelijks tel ik de watervogels in 't Vroon bij Westkapelle. Zo ook in de ochtend
van 4 juni. Vanaf een positie halverwege de Zeedijk, ter hoogte van de telpost,
telde ik de vogels in de oude ijsbaan. Vanaf die positie kun je in de voormalige
watergang kijken die langs de Vroonplas (Loontjens) loopt. Scannend door de
telescoop zag ik in die watergang een grote "Wulp"lopen die aan het foerageren
was. Ondanks de slechte lichtomstandigheden (zon, tegenlicht) meende ik in
de vogel een Zwarte Ibis te herkennen.
Ik pakte snel mijn spullen in om vanaf
de Hogeweg de vogel met licht mee en
dichtbij te kunnen bekijken. Zo ver kwam
het echter niet, want toen ik al telefone
rend (om de ibis te melden) op de fiets
onderweg was, kwam de vogel me te
gemoet vliegen samen met een Kleine
zilverreiger. Ik verwachtte dat de vogels
in de voormalige ijsbaan zouden landen
om daar verder te foerageren, zoals Kleine
zilverreigers en Lepelaars dat regelma
tig doen. Dat gebeurde echter niet. Ze
vlogen samen door op geringe hoogte
over het dorp in zuidoostelijke richting. In
het voorbijvliegen werd mijn vermoeden
bevestigd dat het een Zwarte Ibis betrof;
grootte, vorm en postuur kwamen over
een met mijn eerdere ervaringen met
deze soort. In vlucht viel op dat de vogel
z'n handpennen aan het ruien was.
De ibis was weg, dus telde ik de vogels
van de Vroonplas, eerst vanaf het pick
nickbankje nabij de parkeerplaats en even
later vanaf de Hogeweg. De telling van
de Vroonplas was nagenoeg afgerond
toen opeens uit het niets de ibis weer
verscheen vanuit het oosten. De vogel
landde buiten zicht nabij de oude ijsbaan.
Op de fiets sprintte ik erachteraan. De
vogel zat te rusten aan de achterrand van
de plas achter de ijsbaan nabij het bos.
De vogel stond op een afstand van onge
veer 100 meter van mij vandaan en ging
zich zitten poetsen. Door de telescoop
kon ik de vogel prima bekijken.
De volgende kenmerken, voor zover te
zien onder de gegeven lichtomstandig
heden, heb ik genoteerd: Geheel donkere
ibis. Rug groenig. Kop met vage spikkel
tjes. Geen witte begrenzing van snavel.
Relatief lichte snavel. Deze kenmerken
duiden erop dat het geen adult-zomer-
kleed maar een tweede-kalenderjaar
Zwarte Ibis was. Na enkele minuten ver
koos de vogel wederom het luchtruim
en verdween in zuidelijke richting uit het
zicht om vervolgens niet meer terug te
keren.
Naar aanleiding van deze waarneming
mailde Niels Gilissen me het volgende:
"Donderdag 27 mei had ik ook een Zwarte
Ibis op Texel, die voor zover de omstan
digheden dat toelieten, exact aan jouw
beschrijving voldoet (incl. handpenrui)".
Wie weet dezelfde? Hoeft natuurlijk niet.
Hij zag de vogel ook maar kort: "Vloog
laag over, verloor hem uit het zicht door
dat ik in een vallei stond, meteen een duin
opgeklommen en niet meer teruggevon
den, dus mogelijk geland in het gebied."
Floor Arts
25e jaargang, nummer 3, december 2010 'tZwelmpje 11