96-35-MR Na weken misère met het weer gaf de zon op de middag van 14 augustus 2011 een teken van leven. Niets belette toen direct toe te geven aan een stevig op rispend verlangen naar fijne augustussoorten. De website www.waarneming.nl bood keus uit een Waterrietzanger in de Groene Jonker en Morinelplevieren op Noord-Beveland. De site had nog andere begeerlijke soorten in de aanbieding, maar deze twee sprongen er uit. Reden: het verleden, waarop ik niet verder zal ingaan, maar degenen die eerder er zich toe konden zetten mijn schrijfsels te lezen, zullen wel vermoeden welk verleden. De keuze viel op de Morinelplevieren, waarbij het niet onbelangrijke verschil tussen de Randstad en Zeeland een rol speelde. Bovendien is een vogeljaar zonder Morinellen ondenkbaar en meldde de site op Tholen een Grauwe Franjepoot, ook zo'n fijne augustussoort. Indien het op Noord-Beveland meezat, dan misschien daarna nog naar Scherpenisse... zo plegen vogelaars te calculeren, nietwaar? Die zondagmiddag was ik niet de enige tussen Colijnsplaat en Wissenkerke. Hoe wel er ook lieden waren zonder optiek, domineerden vogelaars. Daarbij ook Gido Davidse en Rob Sponselee. De begroe ting was er eentje van lieden die in het verleden emoties deelden die vrijkomen bij het zien van fijne vogels, in dit geval vooral in Zeeland maar ook daarbuiten. Gido en Rob boden genereus aan me de Morinellen te wijzen. Deze bevonden zich op een perceel met op lange rijen geschoven, net geoogste uien, een entou rage die afbreuk deed aan de verheven status die ik Morinelplevieren toedicht. Omdat er ook tientallen Goudplevieren, Bontbekplevieren en Wulpen rustten, was het tussen die uien voor steltlopers toch kennelijk goed toeven. Het had wat voeten in de aarde eer de beide vogels in de scope stonden, maar toen daalde de gewijde stilte neer die vogelaars voor enkele minuten omringt bij het genieten van een fijne soort. Wees niet beducht, hier nu niet opnieuw ontboezemingen over wat Morinelplevieren in mijn ge moed overhoop plegen te halen. Toen we de vogels op ons hadden laten inwerken vertelde Gido en passant dat collega-vogelwerkgroeplid Jan Willemse hem had gesuggereerd dat ik wellicht belangstelling zou hebben om wijlen Tom Lebrets oude Volvo nog eens te zien. Dat was de auto waarmee wij veer tig jaar geleden voor Roodhalsganzen 's winters driemaal op een neer naar de Roemeense Zwarte Zeekust waren ge reisd, door een Europa dat er wel anders uitzag dan nu. Gido's woorden brachten bij mij net zoveel teweeg als de Mori nellen in de scope. Toms Volvo, bestond die nog!? De 96-35-MR? Ik dacht dat de auto nadat die rond 1980 in de buurt van Apeldoorn nagenoeg geplet was door een kapseizende boom, op de sloop zou zijn beland. Het was vooral dankzij de kwaliteit van het Zweedse merk dat Tom en echtgenote Jony toen de gebeurtenis hadden overleefd. Gido vertelde dat de auto was opgeknapt en nu in een garage in Heinkenszand stond. Een bezichtiging was wel te regelen: eerst naar Sint Laurens om Jan Willemse op te halen, daarna naar Arnemuiden voor de garagesleutel en 10 't Zwelmpje 26e jaargang, nummer 2, februari 2012 dan op Heinkenszand aan. Gido voerde een paar telefoongesprekken. En na een James Bondachtig apparaatje te hebben gestreeld, stelde Rob gerust dat ik mij over een gemiste Tholense Grauwe Fran jepoot geen zorgen behoefde te maken "want die is vandaag niet meer gemeld" Daarna ging het Noord-Beveland af en Walcheren in. Mij leek dat daar sinds het laatste bezoek het aantal wegverbredin- gen en rotondes was verdubbeld. Tijdens die rit had ik alle tijd me over te geven aan nostagische bespiegelingen. Bij de eerste Dobrogea-expeditie in 1969 had Tom op het vliegveld van Boekarest een VW-kever gehuurd. Diens banden waren zo malafide dat enkele malen per dag een voetpompsessie nodig was om deze op spanning te houden. Om comfortabel naar en in de Dobrogea te reizen en om af te zijn van de Herculesarbeid met de voetpomp, had Tom in april 1970 een nieuwe Volvo gekocht. In najaar 1970 had de maidentrip plaats, het jaar daarop weer en in 1974 nog een keer. Met wat wij, an- serofielen, door, met en in die witte auto hadden beleefd, zijn pagina's te vullen. Tom zat vaak achterin aantekeningen te maken over de belevenissen met ganzen. Adriaan Dijksen verzorgde de kaartlezerij en ik zat veelal achter het stuur. Wan neer Tom benauwd werd dat ik op die plek in slaap zou vallen, dan begon hij te vertellen over zijn vroegere excursies in de Biesbosch. Die vrees was geenszins ongegrond want de deelnemers hadden permanent gebrek aan slaap het hoofd te bieden. De ontvangst in Sint Laurens door Jannie en Jan Willemse was riant, wat ook gold voor het uitzicht en de kwaliteit van het uitgeserveerde distillaat. Het spul dat Jan onder de kurk had, heeft mogelijk mijn 26e jaargang, nummer 2, februari 2012 'tZwelmpje 11

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2011 | | pagina 7