| Archief | pagina 14
verhouding een stuk minder dan het veel kleinere Boudewijnskerke met 20 ambachten. En ook binnen de vierschaarambachten wa ren de verschillen groot. Zo mat in Kleverskerke, waar 24 ambachten waren, de grootste
verhouding een stuk minder dan het veel kleinere Boudewijnskerke met 20 ambachten. En ook binnen de vierschaarambachten wa ren de verschillen groot. Zo mat in Kleverskerke, waar 24 ambachten waren, de grootste
Heerlijkheid Kleverskerke ,16. 464 —466 Heerlijkheid Poppekerke, Boudewijnskerke,
19. Boudewijnskerke.
Boudewijnskerke
Henricus Guilliermi, rector van de parochiekerk van St. Martinus te Boudewijnskerke in het bisdom Utrecht, vraagt voor een jaar dispen satie van het ontvangen van een wijding.
De naam van Boudewijnskerke is door verkorting Bouw's-, Buys'- en eindelijk Buuskerke geworden.
18. heerlijkheid boudewijnskerke.
Boudewijnskerke I 11, 16
1) Buiskarreke: Boudewijnskerke.
Het Genootschap is eigenaar van vier vliedbergen en enige daarbij behorende grond. Deze liggen in de zogenaamde Bergwei bij Borssele, nabij Boudewijnskerke, aan de Snouck Hurgronjeweg bij Gapinge en
Boudewijnskerke (partij) en Sint- Janskerke (partij)
de tramhalte Boudewijnskerke (gem. Zoutelande, kad. sectie A no. 253). Indien het nog noodig is den zooeven geschetsten opzet van de „steenenkamer" te verdedigen, dan zijn de vluchtheuvels daarvoor een
I, 373): PN Woitkin, di minutief van Woite, een verkorting van Wouter, met een zelfde vocaalontwikke ling als Boidin in Boudewijnskerke (Mansion 1928, 92-3; Lindemans 1944, 68-69; Tavemier-Vereecken i
Boudewijnskerke, a. 1235 cop. ecclesiam Sancti Nicholay que vulgariter dici- tur Ecclesiam Baldwini (OBHZ Kruisheer II, 569); a. 1318-9 sheren Boudewijns kerke (RZ I, 24); a. 1331-3 ser Beudinskerke
loren de torenruïne van Zanddijk bij Veere in 1813 (19), de toren en kerkruïne van Boudewijnskerke, het kerkhof te Mariekerke, de kerkruïnes van Poppe- kerke (1851), van St. Janskerke, van Ter Buttinge en
vrijwel geheel Boudewijnskerke en Sint Janskerke en een ldeine portie in Zoutelande verwierf. Vanaf dat moment tot zijn dood in 1802 oefende Veth van
, Boudewijnskerke en Poppekerke. Bovendien had de stad een groot stuk land via inpoldering verkregen, zodat het gebied dat de stad toebehoorde halverwege de zeventiende eeuw het grootste deel van Walcheren besloeg