| Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | pagina 9
9. P.K. Dommisse, 'De ambachtsheerlijkheid van Oud-Vlissingen en de wording van Nieuw- Vlissingen' In: Archie/ (1910), p. 173.
9. P.K. Dommisse, 'De ambachtsheerlijkheid van Oud-Vlissingen en de wording van Nieuw- Vlissingen' In: Archie/ (1910), p. 173.
Toen de opdracht eenmaal verstrekt was, heeft glazenier Van der Valk een periode in Hoek doorgebracht. Hij had een onderkomen in Oud Vlissingen en heeft ruim de tijd genomen om zowel dorp en polders
bal juw in Arnemuiden, die ze op zijn beurt weggenomen had van de kerkmeesters. De vernielingen in de kerken van Koudekerke, Biggekerke, Zoutelande, Oud-Vlissingen en West-Souburg moeten waarschijnlijk
Vlissingen, eertijds een vissersdorp, thans bekend als Oud-Vlissingen, lag ten noordwesten van het heden daagse stadscentrum, „waar heer Wisse van Koudekerke een „steenhuis" deed bouwen, dat hij in 1 ... 264 aan gravin Aleidis opdroeg" - de Kasteelstraat bewaart daaraan de herinnering -. De dorpskerk van Oud-Vlissingen zou gestaan hebben in de buurt van de huidige watertoren, waar ook de voormalige
De oudste kerk van Vlissingen werd in het begin van de 14e eeuw 1 308- 1328) gebouwd nadat de parochie Nieuw-Vlissingen was gescheiden van wat men later Oud-Vlissingen pleegde te noemen.
Aan de westzijde werd gelijk met de bouw van de kerk, de toren gebouwd, waarvoor materialen, afkomstig van de kerk van Oud-Vlissingen, gebruikt zouden zijn.
H. P. Winkelman: Geschiedkundige plaatsbeschrijving van Vlissingen, 1873. P. K. Domisse: De ambachtsheerlijkheid van Oud- Vlissingen en de wording van Nieuw-Vlissingen; Middelburg, 1910.