De sluiting van Schelphoek: zinkstukken,
zandzuigers en caissons
... Kon de hierboven beschreven sluiting nog met
inzet van veel mankracht en weinig materieel
worden bewerkstelligd, bij Schelphoek, het groot
ste stroomgat van het rampgebied (Figuur 6),
was dat zeker
Fragment van Mandibula dext., met afgesleten M3
F echter onderkaakshelft met laatste echte kies
f ammen Schelphoek, 1972 tijdens vistocht van
de Werkgroep Geologie
I rgeschreven in 1983, coll. nr. gv
. We zien daar dezelfde benadering als op
Walcheren: de slechtste gronden vlak naast de in-
f aakgeulen werden bebost (Schelphoek en het
krekengebied Ouderkerke op Schouwen en Dui-
veland, alsook Den
gen, de Schelphoek en het Dijkwater gezien wer
den. Tegenwoordig zijn de vogels 's zomers
grotendeels afwezig. Het gros van de waarnemin
gen valt nu in de periode augustus-mei, met een
top van december
Schelphoek en de inlagen bij Ouwerkerk.
,
Schelphoek en Ouwerkerk deze sluitingsmethode
weer wilde gebruiken. Men had er immers
ervaring mee en er waren er nog voldoende
beschikbaar. Het gebruik van de caissons heeft
dan ook in belangrijke mate
daar nog
15.285 hectare geïnundeerd (13.885 hectare op
Schouwen-Duiveland, 1400 hectare op Zuid-
Beveland) en dat was natuurlijk te wijten aan de
nog niet gesloten grote stroomgaten bij
Schelphoek
Een doorbraak kan zich ontwikkelen tot een
stroomgat (zie Figuur 2 en 3) en een, aanvan
kelijk klein, stroomgat kan zeer groot worden.
Het meest sprekende voorbeeld in dit verband is
Schelphoek