Uit Zeeuwse bodem W'è-r, m y .t Tholen -,r - -.TtJP, Dijkonderzoek Polderdijk, Poortvliet Op 15 september verrichtte de SCEZ in samenwerking met de AWN, afdeling Zeeland, archeologische waarnemingen in een gegraven sleuf door de Polderdijk ten zuiden van Poortvliet, na een melding en met medewerking van waterschap Scheldestromen. Aanleiding was het plaatsen van een nieuwe duiker in de dijk door het waterschap, waartoe de dijk in de breedte moest worden doorsneden. Het profiel van de dijk werd deels opgeschaafd en vervolgens ingetekend en gefotografeerd. Het dijklichaam bleek in drie fasen opgebouwd. De eerste was een vrij homogeen lichaam van circa 3,5 meter hoog en een basis van circa 15 meter breed, bestaande uit bruingrijze zandige klei. Mogelijk is deze eerste dijk aangelegd in de zestiende eeuw of iets later. De zool van de dijk ligt iets lager dan het maaiveld (op 1,00 m - NAP). In de tweede fase is de dijk met verschillende lagen verder opgebouwd tot een kruinniveau van circa 4,50 tot 5 meter vanaf de dijkzool en een basis van circa 25 meter breed. De derde fase betreft de kop van de dijk die na 1953 is aangepast tot een hoogte van circa 5 meter (=3,80 m NAP). Deze kop bestaat voornamelijk uit plaatzand. Opvallend zijn de afwisselingen van natuurlijke afzettingen en geroerde bodemlagen die onder de dijk liggen. Dit kan betekenen dat de natuurlijke bodem (schor) voor de aanleg van de eerste dijk is vergraven voor het delven van veen. Het niet aangetaste veenpakket is teruggevonden in een gegraven put in het buitentalud van de dijk. ui*. 'rWv.-i ^■r Si - J-.m. Doorsnede van de Polderdijk bij Poortvliet. Achter de hopen grond op de voorgrond is nog juist de bovenzijde van de eerste dijk te zien (donkerbruine baan). Zeeuws Erfgoed 23 december 2016 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2016 | | pagina 23