initiatiefnemer voor de oprichting van
Streekmuseum Goeree-Overflakkee, wist
dat te verhinderen. Er kwam een
nieuwe opknapbeurt en de laatste
renovatie vond in de jaren negentig van
de vorige eeuw plaats op kosten van
de gemeente. J.H. Midavaine schrijft over
de invoering van de nieuwe psalmberijming,
die in de 1773 aan de Staten-Generaal werd
gepresenteerd en ingevoerd moest worden
zodra ze in druk beschikbaar zou zijn.
Die invoering ging allesbehalve geruisloos.
Na veel incidenten, veroordelingen en zelfs
verbanningen, waren de protesten en
moeilijkheden nog steeds niet opgelost. Pas
in 1787, toen na de val van de patriotten
stadhouder Willem V een algemene
amnestie had uitgevaardigd, keerden
de bannelingen terug naar hun dorpen.
J. Simons vertelt over zes Zeeuwse
lithografieën, in 1894 vervaardigd door de
Franse kunstenaar Alexandre-Louis-Marie
Charpentier. V. De Tier heeft de leden van
de familie Maljaars/ Maljers geteld, een
productieve familie, die in 2007 in
Nederland 664 naamdragers telde. Veel
van deze mensen wonen in Zeeland.
In het museumcafé van het Polderhuis is
tot 1 oktober 2017 een tentoonstelling
ingericht van schilderijen van Michiel
Paalvast, en in de vuurtoren tot 1 november
de expositie van Jo Dumon Tak en Frans
van der Hagen. In het Polderhuisblad,
Wasschappels Magazine (juni 2017) worden
de exposities warm aanbevolen. J. Kaland
geeft een nostalgische terugblik op de
zomer van 1967 in Westkapelle: alles nog
lekker overzichtelijk, je kon je nog druk
maken over jeugd met lange haren en het
verdwijnen van de 'aawerwesse' volks
liedjes. In een tweede artikel gaat Kaland
nog verder terug in de tijd: de Eerste
Wereldoorlog en de gevolgen voor
Westkapelle, zoals de strubbelingen tussen
inwoners en ingekwartierde soldaten.
Ook W. Cijsouw kijkt terug naar vroeger, en
dan met name naar de opwindende kermis,
die vast nergens zo mooi gevierd werd als
in Westkapelle. En nu is er zelfs een wijn
koningin in Westkapelle! De eer om zich zo
te noemen viel Nadien de Visser te beurt,
zeker verdiend na haar inspirerende wijn-
blog en georganiseerde wijnproeverijen.
In Arneklanken, Bulletin van de historische
vereniging Arnemuiden (juni 2017) is de
toespraak gepubliceerd die emeritus-hoog
leraar P. Henderikx in april 2017 hield in het
Arnemuidens museum ter gelegenheid van
de onthulling van een kopie van het stads
recht van Arnemuiden. Dat stadsrecht lijkt
in 1574 op een nogal ongebruikelijke manier
verleend te zijn, maar door de historische
achtergrond te schetsen is het Henderikx
gelukt de toehoorders duidelijk te maken
hoe de tekst van de oorkonde opgevat kan
worden. Willem van Oranje gaf in 1574 uit
naam van Filips II het privilege van stads
recht aan de Arnemuidse bevolking wegens
trouwe dienst aan zijne majesteit in de
oorlog, en dat terwijl wij er nota bene van
overtuigd waren dat in 1572 de opstand
tegen Filips en Alva was begonnen! In dat
jaar kwamen vertegenwoordigers van de
opstandige steden bij elkaar in Dordrecht
en benoemden Willem van Oranje tot
wettige stadhouder namens Filips II.
De opstandelingen wekten zo de indruk
alleen tegen Alva te strijden en Filips trouw
te blijven. En als Willem van Oranje optrad
als wettig vertegenwoordiger van de koning
was hij zeker bevoegd het stadsrecht aan
Arnemuiden te verlenen. Politiek bedrijven
was ook in die tijd al een ingewikkeld
gedraai en gekonkel, en dat zal niet gauw
veranderen. J. Adriaanse herdenkt Lieven
van Belzen, in leven penningmeester en
redactielid van de Historische Vereniging.
P. Fe ij schrijft over de Gereformeerde Kerk
vanaf 1888 tot en met de bouw van de
huidige kerk aan de Kerklaan 50 jaar
geleden, en de tijd erna. De officiële
stichting van de kerk vond plaats in de
landbouwschuur van N. Cornelisse in 1888.
Het eerste echte houten kerkje van een
paar jaar later was zo simpel dat het
'schuurtje' werd genoemd. De tweede kerk
stond in de Lionstraat; het personeel
bestond uit een kosteres en een stokman.
De laatste moest zorgen dat de mensen
niet in slaap vielen en geen uitgekauwde
pruimtabak op de kerkvloer kwakten.
Het kerkgebouw werd zo slecht dat in 1937,
op de biddag voor het gewas, de mensen
genoodzaakt waren in het gebouw van de
christelijke school ter kerke te gaan.
Pas na de Tweede Wereldoorlog onderging
het kerkgebouw een grondige restauratie.
Daarna is er heel lang gediscussieerd over
eventuele nieuwbouw, een bouwcommissie
werd benoemd en allerlei acties vonden
plaats om geld in het laatje te brengen:
oud papier en lompen verzamelen, lege
flessen ophalen, en niet te vergeten alle
dames die garnalen gingen pellen voor het
goede doel! L Schouls brengt verslag uit
over een nieuwe vondst in Museum
Arnemuiden: het vaandel van de Lustige
Zangers. Het vaandel heeft jaren vergeten
in een kast gelegen, en heeft nu het te
voorschijn gekomen is, heel wat reacties
teweeg-gebracht. J. Adriaanse heeft al eer
der over het Arnemuidse zout geschreven
en van zijn hand is in dit nummer een ver
volg gepubliceerd. Zout is vanaf de oudheid
een kostbaar goed geweest, het kan bederf
tegengaan, is zuiverend en geneeskrachtig
en geeft smaak. In de hoogtijdagen van
Arnemuiden in de zestiende eeuw was de
zoutraffinaderij daar een begrip in de
internationale handelswereld. De samen
werking met de vier andere Zeeuwse zout-
steden, Zierikzee, Goes, Middelburg en
Reimerswaal, verliep zonder problemen.
J. Simons Siereveld schrijft ook over zout
in zijn stuk 'Pieter Bustijn en een
Arnemuidse zoutkeet'. Pieter Bustijn was
een Middelburgse componist in de
achttiende eeuw en de auteur legt uit wat
die met genoemde zoutkeet te maken had.
K van de Ketteij jr. schrijft aan de hand van
een interview met zijn grootvader over de
Tweede Wereldoorlog op Walcheren en in
Arnemuiden.
Petrus Hondius daar kweekte' (auteur
A. Littooij) gaat vooral over Hondius als
botanicus. De Moffenschans was onder
leiding van Philipp van Hohenlohe
opgeworpen door de Staatse troepen.
Na het vertrek van de Spanjaarden kocht
de burgemeester van Terneuzen, Johan
Serlippens de Moffenschans. Hij maakte
de verlaten schans tot een buitenplaats.
Het echtpaar Serlippens was zeer bevriend
met Petrus Hondius (1578?-1621), predikant
in Terneuzen. Hondius was ook een bekend
kruidkundige, die heel veel tijd op de
Moffenschans doorbracht. Hij leefde zich
uit in de tuin van zijn vrienden, de
Moffenschans was in haar bloeitijd bekend
in de botanische wereld. Hondius was een
voorbeeld van het op grote schaal leveren
van tuinbouw, en zou zelfs als eerste in
Nederland maïs gekweekt hebben.
Uit zuidelijke streken ontving hij zaden van
meloenen, mispels en vijgen. De auteur
schrijft ook over de contacten buiten
Terneuzen, zoals met oude studievrienden,
waaronder Daniël Heinsius een belangrijke
plaats innam. PJ. Baart behandelt de
geschiedenis van de rooms-katholieke
kerken in Terneuzen (1844-1969). Voor
de rooms-katholieken was het de eerste
eeuwen na de reformatie een moeilijke tijd
in Midden-Zeeuws-Vlaanderen. Het was
de tijd van schuur- of schuilkerken. In de
Franse tijd werd vrijheid van godsdienst
afgekondigd en braken betere tijden aan.
In 1850 werd de eerste kerk in Terneuzen
voltooid. Begin twintigste eeuw kwam er
behoefte aan een grotere kerk en in 1915
werd die ingewijd. Door de kanaalwerken
verzakte deze Sint-Willibrorduskerk zo erg
dat redding niet mogelijk bleek, en hij in
1996 gesloopt moest worden. Gelukkig
konden de kerkgangers terecht in de
hervormde kerk in de binnenstad.
J. van Krimpen haalt jeugdherinneringen
op aan Terneuzen, waar hij, ondervoed en
met halstuberculose, als jongetje in 1945
naar toegestuurd werd. Hij vertelt zijn
herinneringen onder andere als eerbetoon
aan de families die hem in Terneuzen
gastvrijheid boden. J. van Houdt
bestudeerde de poststempels van
Terneuzen vanaf 1852 en verzamelde
gegevens over de postkantoren tussen
1838 en 1984. Terneuzen kreeg in de
Tweede Wereldoorlog, zoals zoveel steden,
een NSB-burgemeester: Gerhardus Hendrik
Klomp. J.L. Platteeuw beschrijft de
gebeurtenissen rond zijn aanstelling.
In de Nieuwsbrief van de Heemkundige
Vereniging Terneuzen (juni 2017) geeft het
bestuur met verslagenheid kennis van het
overlijden van Edwin Hamelink, overleden
op 43-jarige leeftijd. Hamelink heeft veel
functies in de vereniging bekleed en was
een belangrijke, drijvende kracht.
'De schanse buijten Ter Neuse en wat
Zeeuws Erfgoed 30 september 2017 03