[XI]
De vraagwelke het Genootfchap beflo-
ten heeft thans optegeven, om dezelve te
beantwoorden voor den eerlten van louw
maand 's jaars mdcclxxix, is van dezen in
houd Hoedanige is de wyzeom de armen
zoo binnen de fteden als op het platte land van
het Vereenigde Nederlanden in het byzonder
van Zeelandte onderfleunen en beflendig aan
den kost te helpenwelke voor de Diaconyen en
amicn-middekn min bezwaarendevoor de
armen zeiven nuttiger, en voor de burgerlyke
jyiaatfchappywaar van zy leden zyn, voor-
deeliger zydan die wyze van bedeeltngewel
ke nuby na alomme, plaats heeft?
Het Genootfchap verlangt dienvolgens,
dat in de beantwoordinge dezer vraage by
zonder in het oog gehouden worde, dat
de optegeven wyzeniet enkel in de be-
fchouwing aannemelyk, maar in de daad,
naar de plaatfelyke gelegenheid der meeste
lieden en dorpen, en naar de gelleldheid
der meeste Diaconyen in het Vereenigde Ne
derland, en voornaamlyk in Zeeland, uit
voerlyk zydat kan het wezendie
uitvoerlyk zy by Diaconen of armbezorge-
ren zeiven; dat indien eenige handen
arbeid of handwerken mogten worden voor-
geflagen, zoodanige boven andere mogen in
overweging gegeven worden, welker berei
ding eenvouwdig, ligt en weinig kostbaar,
en welker ^debiet algemeenenop de waar-
fchyn-
dnuatie zoo gouden als zilveren fpecien tot de
gejlatueerde of te jlatueeren gehalten en evalua
tien zouden konnen vjorden aangemunt