op de o. l schepen. 207 wordt, en even, als op deOorlogfchee- pen ftrengelyk behoorde geftraft te worden. Het nadeel inderdaad, dat hierdoor, aan de gezondheid der be roofden wordt toegebracht, is zo groot, dat het al de oplettendheid van de Be velhebberen verdiend. Het is bekend (zegt de Heer de w wind) hoe gering de Uitrusting zy van een Soldaat op een Uitgaand Oostindisch Schip. Mogten zy ech- ter dat geringe maar behoudenhet zoude nog iets zyn; maar, dewyl fommige met leedige Kisten aan Boord koomende, hun werk maaken van de Soldaaten te Befteelen, ge- beurd het dikwils, dat een Soldaat reeds alles kwyt is, eer hy nog in Zee komt. Het gaat zo ver, dat niet alleen de MutzenKoufen en Schoe- nen geftoolen wordenmaar zelfs de Hangmatterwyl zy 'er in Slaapen s> wordt hunfomtyds onder het Lyflos gefneeden; daar de Matroofen dan Scheeps Broeken van maaken. Ik heb Boddeliers gefprooken, die zulks niet konnende dulden, het geftoolen goed, datze in 't Matroofen kwartier y vondenopzaameldenen in de Bod- de*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 277