322 O. 2. VAN HAREN OVER DE vergrööting van dat Volk, het zy door overwinningenhet zy door koophan del. Romen had lang geene andere taal als die van foldaaten en boeren, en de Cenfor Cato vond die fpraak van ro vers en flaaven zo fraaydat liy zig de moeite had gegeevenom de oorfpron- gen van die woorden optezoeken, en 'er eert geheel boek van opteftellen, dat in Zyne onweetende tyden voor zeer ge leerd wierd aangezien. Maar wanneer de overwonnene Grieken de kunsten en weetenfchappen tot Romen brachten vond men ras dat de Latynfche taal voor dit alles geene naamen had: nog- tans was de eerbied voor de auctoriteit van Cato zo groot, dat men, hoewel verleegen om zig uit te drukkengeene Griekfche woorden onder 't Latyn durfde mengen zonder verfchooning vooraf, te vraagengelyk men ziet by Lucretius (q). En hoewel Cicero, en de andere groote Oratoorenfeedert al le uitdrukkingen, die zy noodig had den, (ip Nee me animi fall itGrajorum obfeura reperta Difficile illufrare Latinss verf bus esfe Mult a novis verbis preefertim cum fit agendum Tropter egefatem linguceet return novitatem j Sed tua me virtus tarnenetcLUC. lib, i.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 392