WEEN EN NAWEEN. 443 ben tot naaste oorzaak de famentrek- king van den bodem der lyfmoeder, die tot de affcheiding en uitdryving der na geboorte vereischt wordals mede die prikkeling en verwyding dewelke de na geboorte ter haaren doorgang in den hals der baarmoeder en in deszelfs bo- venfleopeningeverwekt: want de mond der baarmoeder of de on de rite opening van derzelver hals, die in de fcheede gapendis, blyfp, nog eenigen tyd, ge noeg verwydgelyk ook de fcheede en Uitterlyke teeldeelenom door het door- glyden en de uitzettinge die .de nage boorte in haaren uitgang uit de baar moeder en fcheede verwekt, en die ge- meer.lyk kort na de geboorte van het kind voorvalt, niet zeer pynelyk aange daan te worden, voor ai zoo de moe derkoek niet zeer groot is, 63. Volgens deze verklaring zul len dan ook de volgende waare naween die de vrouw uitftaat na dat zy reeds van de nageboorte verlost is, nog veel minder in de fcheede en uitterlyke fchaamdeelen hunne zitplaats, of in de rekkmge en verwydinge dezer deelen hunne naaste oorzaak hebben, dewyl de^elven als dan nog te zeer verwyd zyn3

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 517