5J92 J. DU PONT OVER DE zeiven verdeden opzigtelyk den tyd waar in zy voorvallenhaaren loop en aart befchryvenderzelver uitwerkin gen en fchadelykhefd kenbaar maken, en ten laatfte aanwyzen hoe men de- zelven best zai kunnen tegengaan en doen verdwynen. Ik beginne dan met de valfche ween in het algemeen te be- paaien. 126. Die ongeregelde, zig verhef fende, dog niet geheel afgaande py- nen, dewelken zwangere vrouwen fom- wylen in den buik gewaar worden gedurende welken de baarmoeders mond krampagtig toegetrokken, en 'er niets uit dit ingewand ontlast wordt, noemt men Valfche Ween. 127. Even als de waare laten zig ook de valfche ween zoo wel voor als na de verlosfing gevoelenwaarom zy ijisgelyks een onderdeeling ondergaan moeten betrekkelyk den tyd wanneer zy zig openbaren, te weten in eigen- lyk zoo genaamde valfche ween, en in valfche naween; waar van de eerfcen zig voor de verlosfing, en, de laatften zig 'na dezelve opdoen, in welke order ik ze verders in haaren aart, loop enz. zal befohouwen. 128.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 566