anderen aeezer natie, die zich zouden
ophouden te Maf catSahar en Na
man.
Doch
582 A. 's GRAVEZANDE OVER DE
Jeremia XV. vindt men Rechabiten, kin-
ders van Jonadab zoon van Rechab, (van
hoedanig eenen ook gewag is z Kon: 10: 15)
doch deeze vvaaren geen Israëlitenmaar Ke
nners die onder Israël woonden, 1 Chron.
2 55. In hoe verre nu de Rechabiten in
woest Arabiën tot deeze betrekking mogten
hebben is mij onbekend.
BESLUIT.
Uit alle deze Narichten van den Heer
mof,ns vergeleeken met het geene elders
wordt gevonden, is genoegzaam op te maa-
ken wat 'er zij van de Joodenop de kust
van Malabaar, bij Cochim, en van hun kran-
ganoorsch koningrijk, waar van Hamilton
fchreef, en zij. zeiven getuigen.
Men heelt seen gronden om hendie zich
in vroeger tijd, op deeze kust ter nederzet-
tedm, bepaaldelijk te houden voor afkoome-
lingen uit de 10 [lammen, die naa Asjyrien
zijn gevoerd: Maar wel van hun, die, na de
Romeinfcbe verwoesting, Ballingen zijn ge»
worden.
Ondertusfchen fchijnt men 't daar voor te
moeten houden, dat reeds voor veels Eeuwen
een merkelijk aantal dier Ballingen, in die
gewesten zi;n aangekoomenzoo dat al van
oude tijden, hun zecfcl hier is geweest.