DER HIDDILB U RGS CHE HAVEN. 25 lijk vliet, uit een Hechts verdeelden Stroom beftaat welke geen aandrang van boven Stroom verkrijgt, alzoo het Scliengen weinig Eb bezit; zoo moet de Stroom der Eb in het Sloe, of eigenlijk, van benoorden het hoofd van Arnemuiden tot een weinig" voorbij dat van Rammekenseven zo gering en nog ge ringer zijn dan de Stroom des Vloeds het welk alles in grootere evenredigheid op het Kanaal voor de haven toepasfelijk is. XVIII. Uit al het bovengezegde blijkt derhalven dat 'er geen dan een gebroken Vloed en Eb- ftroom langs het Sloe en 't Kanaal voor de Haven van Middelburg gaan kanen dat de eens te zwek zijnde om de medegevoerde ftof- fcn te blijven voortvoeren, en de andere, 0111 die weder uittefchuren dezelve zich nood zakelijk moeten vastzetten en daar door de vernaauwing, de verondieping van het Sloe en de geheele aanlanding van het Kanaal moet plaats grijpen. Ik heb het uitwerkfel dezer zwakke ftroo- men zelve kunnen beoordeelen. Terwijl het Vloedwater voor Vlisfingen ten uiterfte troe bel en graauw van kouleur was, vond ik dat van het Sloe bewolkt en doonnengd met hel- B 5 dere

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 117