DER MIDDEL BURGSCHE HAVEN. IJ noch over de geftadige nadering dezer Plaat tot Rammekens en tot de geheele Zuidwater.ing men zal zich niet verwonderen dat eene Ree- de welke eertijds de geheele uitgebreidheid der Wulcherfche en Vlaamfche Kusten be- iloeg, waar van de naam van het Vlakke waarfchijnlijk oorfpronkelijk is welker diep te gelijk aan de grootfte diepte van den Hond was, thans voor zware fchepen Hechts eene breedte van 50 a 60 H.oeden lieeft bij laag water, en eene middelbare diepte van 13 a 24 voeten, daar die van den Hor.d daar tegen over, volgens de peilingen van den zei ven Ingenieur, tusfehen de go en 60 voeten is. XX. Doch het geen wezenlijk mijne verwonde ring opwekte, was, het v»rfchil der peilin gen diens Ingenieurs met de mijne. Ik vinde bij hem de dieptens van en vóór het IVester- hoofd vóór Rammekens en de Kaloot van 25 tot 56 Franfche Voeten. De mijne ilechts vijf o-f zes jaren later gedaan, beloopen, in hetdiepfte, alleen van 18 tot 38 Rhijnlandfclie voeten. Dit verfchil heeft, hoe wel in vee! geringer mate, op alle punten plaats, welke ik 11a hem bepeild heb voor- de Zuidwate ring. Van waar ontfiaat dit? zou de aanllik- king,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 119