DER. MIDDELBURGS CHE HAVEN. 2p toenemende verflijkking van hetScbengen, ook- van het laatlle hulpmiddel, de Eb, geheel beroofd zal zijn XXII. Daar nu de omftandigheden en vooruitzich ten omtrend het Sloe zoodanig zijn, zalmen, alle de vorige gemelde oorzaken in aanmer king nemendezich nog minder over de ondiepte van het Kanaal vóór de Middel bar g[che Haven verwonderen, daar de bodenv van het Gat van Arnemuiden door één 8 k 9 voeten boven laag water, en die van het Welzingfche omtrend 3 voeten daar boven ligt, en derhalven geheel dit Kanaal voor eenigzins zware fchepen volftrekc onbevaar baar is. XXIII. Wat de haven van Middelburg zelve be treft, de oorzaak van derzelver aanflikking is zeer eenvoudig als men flechts het bijgebrag- te IV} wegens de zwakke en fluitende ftroomen in aanmerking neemt. Het Vloed water, in de Haven vallende, ftuit tegen de Stad aanen heeft derhalven geene de min- fte doorftraiing of ftroom het gevolg daar van kan dus niets anders zijn dan dat al de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 121