DERMIDDELKÜRGSCHE HAVEN. JJ De Vloed welke van het Noorden langs Walcheren ftroomtvak langs Noordbeve- land en Fere heentrekkende met kracht in de Zuidvlieten gedeeltelijk in het Schen- gen. Deze Stroom heeft zoo wel aan de zij de van Fere als aan die vat! Noordbevcland eene vrije en onbelemmerde doorftraling in het eerste der genoemde Kanalen. Vervolgens valt de Eb van dezelfde Zuid- vliet tegen de Oostkust van Walcherenftoo- tende ter plaatfe o van waar dezelve zich langs die kust henen in Zee begeefttevens denzelf den weg nemende langs Noordbeveland door een geul waar door ook de Vloed trekt. Daar dezelve zich nueven als de Vloed onbelemmerd langs de Walcherfche kust kan ontlasten is het niet te verwonderen tegen over de geul der Zuidvliet in het Sloevan 42 tot 58 Voeten, en van daar vervolgens, zelfs digt langs het land henen tot Fere altijd eene diergelijke diepre te vinden welke ze kerlijk in het midden van het Vaarwater en verder op nog aanmerkelijke!- zal zijn. Tegen over deze geul der Zuidvliet zoude men een nieuw kanaal dienen te graven het zij onmiddelijk van de Stad afhet zij van eenig deel van het Arnemuidenfche Gatge lijk ia de teekening met 0 p is afgebeeld D 4 bie-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 147