7<5 j. JR. lotze EN h. w. tijde man, dig zijn dat wij van apollonios le ven en bedrijven het een en ander opmerken. Daaruiten daaruit ook alléén kan men met zekerheid tot het karakter van dien heruchten Man befluiten en zoo doende zullen wij al thans geen gevaar loopen om een overhaas tend oordeel te vellen of ons door het ge zag van anderen te laten verleiden. Men ver wachte intusfchen niet eene opzettelijke en uitvoerige Levensbefchrijving van apollo- n i u s zeer velen hebben hier aan hunne kragten beproefd ea fommige althans met dat goed gevolgdat wij niet vermetel genoeg zijn te denken als of wij inllaat zouden wezen hunnen arbeid te verbeteren inte gendeel wij zullen daarvan het noodige ge bruik maken en waar wij van hun mogten verfchillen zullen wij met alle befcheiden- heid de gronden van ons gevoelen opgeven terwijl wij het oordeel daar over gaarn aan het beter oordeel van anderen onderwerpen. Dit eene moeten wij alléén nog zeggenhoe groot ook het aantal is dat over aïoilo- wi.us en zijne bedrijven gefchroven heeft al- ?jDe voornaanifte Schrijvers die geraadpleegd kunnen wor den zijn Pbotius Bibl. cod. 44. en vooral cod. 241. S ui das V. j^xoXhai. Annalcs Ba r 0 ni inprimis ad annum C. 68. 98. Till* mout Uistoire a" Entper eurs T. II. Ba ij le 1. c., heeft Ac-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 170