92 j. h. lotzt en h. w. tijde man, Hij zalnaar fommiger oordeel Cf)de uit vinder zijn van de Talismans (g), doch zulks wordt door anderen wcerfproken (7z). phi- lostratus berigt ons ook, dat hij ver- fcheidene werken gefchreven heeftals één over de Starrenwigchelarij een over de offeranden en hoe elk een mtet offeren die de Goden wil behagen QT) en nog ee- nige andere (l)die alle uitgenomen eenige brieven welker echtheid betwijfeld wordt verloren zijn gegaan. Men vindt nog wel bij philostratus de apologie van apoldo- hius die hij voor domitiaan zou heb ben Cf) Confer. O le r is ad Phil. Lib. g. cap. 21. pag. 112. CgDoor Talismans verfta men zekere bezworene beel den, die men als behoedmiddelen aanzag tegen onderfcheidene ram pen. Zie verder over dezelve vanArpe de Talisman, pag. 24. Auc tor quaest. ad orthod. infer, op Justini M. quaest. 24. pag. 4.5. b) Confer. MosbeimDisf.de imaginibus eJesticis Apol- lonii in Bibl. Brem. vol. 3. pt. 3. pag. 1. feqq. et in Comment. 6? Orat. rt Miller 0 editispag. 465. leqq. Tegen hem heeft gefchre ven C.WaecbtlereenDresder Regtsgeleerdeineen brief ge- plaatstin deAfta Erud.Lipfiens.anno 172-1, pag.17771782. Mos beim antwoordde hem in Bibl. Brem. vol- 5 pag. 212—242, Waar op Witech tier weder antwoordde/» Act. Erud. Lipfiensan. 1723. pag. 292—308, Miller zegt t. a. p. pag-496, dat Mosbeim niet langer dezen twist heeft willen voortzettenom dat hij ze niet gewigtig genoeg oordeelde. Lib. III. c. 41. Ibidem. CO v» over de Leeringen, en over bet leven van Piftba- gtrss,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 186