OVEK. 4POHON1ÏS VAN TIJANA. I07
zonderheden ligt vermeerderd kon worden
nagaan dan moeten wij tot het befluit ko
men ApoLLONlus was een bedrieger(w).
In dit gevoelen worden wij te meer verfterkt,
ais wij in aanmerking nemen dat hij d a m i s
zeer zorgvuldig van zich verwijderde wan
neer hij met de Magi handelde (xj); en dat
bamis Zelve meermalen verhaalt, niet ge
zien te hebben die wonderdaden die hij
heeft aangeteekend maar die van apollo-
stius gehoord te hebben Waarom zoo
gehandeld Indien alles de proef kon door-
ftaan was zoodanige verwijdering geheel on-
r,oodig.Wat waarde hebben toch zijne zoo
genaamde wonderwerken Behalven dat 'er
niet een onder die groote menigte is, dat duch
tig bewezen is geworden en dat hij van ge
heime geneesmiddelen zich bedienen konzoo
geeft hij ook iets voor een wonder uit, dat
het niet is. Hij zal, bij voorbeeld, teAihenen
een Daemon Uit e.en jongeling verdreven heb
ben z lüaar wat is dit hij maakte een
wel-
toHoe die, ondanks het even te voren gezegde, -waar kan zijn,
en in een Menschen wel bepaaldelijk in Ap oil on inskon vallen
ontwikkelt, Ti ede man n pag. 113. Il8. C. en Wi el and bov.
aangeh. IV.- (0
(.v) Pbilostr: Lib. I. c. 06,
OO Pbilostr. L. III. C. 07.
(s) Pbilostr. Lib. IV. c. 00.