IIO j. H. lotzeen W. It. TIJD e.man,
tijd wist, waarop Domitianus van het
leven beroofd zou wordengeen wonder dan
dat hij te Ephefe dien moord op het oogen-
blik dat dit te Rome voltrokken werd, aan
kondigde (g). Te Cadix zijnde ftookce hij
den Gouverneur dier Provintie tegen nero
op (/i> Zulke duidelijke bewijzen door
hid ostrat us zelve opgeteekend, kunnen
niet ontzenuwd warden.
Zoodanig leerenwij jpollohus kennen
die zoo verfchillende beoordeeld is geworden.
Hoe is het mogelijk dat men met zulk eenere
eerloozen bedrieger onzen Verlosfer jesus
Christus heeft kunnen vergelijken (I)
Wij
(g) z. bov. 5. n. (2) Deze naraurlyke Verklaring, welke fteunt
op geen Philostr. zelf getuigt van Apoll. deel aan de conspiratie y
heeft ook Wie land: evenwel is 't ook W. niet ontgaandatAp.weÉ
den perfoon des daders kan genoemd hebben, en het uur overeen uit
gekomen kan zynmaar dat het gejuich van Apoll eenige dagen later
dan de Moord hoewel vóór dat de tijding te Ephefe zijn kon
moet geweest zyn. Immers de moord van Domitianus was door toeval
eenige dagen verhaast, Dio Cafuc.67.Wiel, S. 294,295, 313315.
Uit deze Zamenzweering laat zich ook verklarenen is ook door W»
verklaard, hoe Apollonius zoo genadig van Domitianus vrijkwam,
PhiI. L. VIII. Wiel. S. 307309. ons dunkt, dat het wonder, bij
Philostr. VII. 38.dat Apollonius in den Kerker den voet naar
welgevallen uit den boei kon trekken ligt verftaanbaar is uit de
yriendfclnyj en verftandhouding van Apoll. met den Prcefeccus. Praet.
Pbil. aid. c. 16. 17. 18.
philostr. l. v. c. 3. ia. 35. l» vii. c. 3. 4.
Dit zou raadselachtig blijven, zo men niet wist, het geen de
ervaring nu ièdert veele jaaren bevestigt, dat zulks is toetefchiijven