over apollonius van TIJARAl IIJ
die, naar de eigene verklaring van philos
tratus.3 alleen heeft verhaald, het geeii
te Aegea door a pol boni us zal verrigt
zijn. Dit werk is verloren geraakt, en bij
niemand vinden wij 'er enige melding van ge
maakt, dan bij eusebius(bj), wiens he
rige ons nogtans zeer weinig zegt j alléén
behelzende dat hij eenige buitengewone da
den vati apoliowiüs kort befchreven bleeft-
Uitvoerig kan zeker zijn verflag niet geweesc
zijn als niets anders behelzende dan her.
geen met hem te Aegea is voorgevallen
waar uit philostratus iets heeft overge
nomen Qn). Dit raadplegende, blijkt her
ons dat m a x 1 m u s hooge gedachten heeft
gehad van apollqnius, die alles vermogc
door de hulp der Goden, bijzonder van a ës-
kulapius,— en overigenszonder behoor
lijk onderzoek te doen alles alleen op goed
geloof heeft aangenomen.
Van een geheel anderen aart was het werk
van moeragenes, dien wij overigens niet
kennen. Zijne gefchiedenis van a p o l l ö-
nius die vrij uitvoerig moet geweest zijlij
is almede verloren geraakt. Philostra
tus, zo als wij reeds hebben aangemerkt j
II. Deel. H oor-
Lib. in Hierocletn. post Philostr. p, 430. editt Olearj
Philostr. Lib, i, c. 3- ia:i