122. J. H. LOTZE EN H. W. TIJDE MAN, werken door .apollonius vervaardigd, genomen heeften in het begin van het zes de boek betuigt: hij van damis woordelijk overtenemen he t verhaal der gebeurtenisfen, in Egijpse en Et.hiopien voorgevallen. In het 27 hoofddeel van dat boek betuigt philos- tratus, als uit eigene ondervinding, dat 'er Satijrs en deze vrouwziek zijnenz. Met een woordhet is bij eene aandachtige doorblade ring van PHiLosTRATus werk gemakkelijk optemerken, 'tvat hij uit zijne verlchillende bronnen gefchcpt heeft (althans getuigt ge- fchept te hebben; want verder kunnen wij, om dat wij zellf die bronnen niet kunnen ge-< bruikenhier :niet komen). Dit zal nog dui delijker blijken, als: Ten anderenin het oog valt eene aan merkelijke yerfcheidenheid in het verhaal van phii.ostratus, wanneer hij damis berig- ten volgt, en wanneer hij die van elders ont leent. In het eerlte geval fpreekt hij meer onbepaald en is het: men zegt (cjtyo-/), of damis zegt Qpviciv 0 A ettui) hem zeer eigenin het laatfle gevaldaar en tegen fpreekt hij meer Heilig en bepaald. Zoobij voorbeeldworden de wonderdadige genezin gen, die apollonius in Indien verrigt zal hebben, Lib. 3. c. 3840 niet op die gewone Wijze,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 216