OVER. APOLLONIWS VAN TIJANA. 125 fche Cijmnofophistenzoo fpreekt, als of apol« l on jus zelve die verhaalt h Zeker is het, dat dam is volgens zijn eigen berigt, niet tegenwoordig is geweest bij de ontmoe ting, van den Koning der Meden met jar- chas en apollonius (ij) terwijl het zeer bedenkelijk is, of damis, die deze ontmoe ting van apollonius vernomen heeft, wel tegenwoordig is geweest bij het gefprek tus- fchen dezen en j arc has, althans dat apol lonius om damis tot zijn oogmerk te gebruiken, hem zeer veel heeft diets gemaakt, lijdt geen twijfel. Dit geldt ook van apol lonius wonderen in Indienen van ande re te voren opgenoemde bijzonderhedenvoor al van het doen ophouden der Pestziekte in Ephezedoor philostratus zoo verhaald dat men niet twijfelen kan, of hij heeft het berigt des aangaande van elders ontvangen. Dat damis eindelijk bij de laatfte verantwoor ding van apolloniu s voor domitiaan, niet tegenwoordig is geweestblijkt uit L. 7. c. 41. hij was trouwens vroeger naar Puteoli gezonden h Uit (I) lib. III. c. 14. (O Lib. III. c. aö. Dit ter{ vierden opgemerkte geldt althans voor dat gene zen der Pest te Èphcfczie boven V. n ook van 't ver- tfafif-z

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 219