Ï2t> J. TT. rOTZE en W. hi TIJDEitfAM,
zijne gefchiedenis gedicht (o): maar het is
'er verre van af, dat hij alles zou verzonnerë
hebben, het welk door de gefchiedenis ook
weeriproken wordt. In tegendeel hoe hij ook
damis narigten opgefierd heeft, apollo-
nius blijft in de eerfte plaats te befchuldigen
die van dezen onnozelen zich heeft bediend,
om na zijnen dood een grooten naam te maken,
TWEEDE AF DEELING.
S XI,
Eindelijk dan brengt ons de orde tót hét
gewigtig vraagftuk in het laatfte gedeelte
der opgave aldus vervat: of ook, en in hoe
verre, eene vergelijking der berigten, ons
door philostb.atus cn anderen wegens
APOLLONius, en door de Euangelisten
nopens jezus Christus nagelaten, met
en gevoegd bij eene vergelijking van de
uiterlijke omftandigheden dier Schrijvers, een
bewijs kan opleveren voor de echtheid der
Evangelifche fchriften?"
God. Als zoodanig had A$ o 11. gemeenzariien omgang met Achilles
Lib. IV. c. ii—ió. enz. 3. De Heroica van Phi los tr. gelijk
mede zijne Icones bewijzen zijn talent tot Êomaneske fi&ie.
0 't Werk van P bil os tr. isoffchoon denkelijk buiten zijn
toelegHechts hisrorifche Roman.Fraaie jkritiek van P l> i10 s t r:
cn zijn wenc, geelt Wi elan tlylgathod. V|;B. a. kap. f. ^29 j