OVER APOLLONIU S VAN TIJANAs Ons dunkt, dit gedeelte van het vraagftük te moeten beginnen met de bepaling van liet denkbeeld, de echtheid van een gefchrifti In het algemeen is echtheid (etjCetnz') zoo Veel als geloofwaardigheid waar van om flechts één voorbeeld te noemen, terwijl wij in de aanmerkingen aan den voet der bladzijde meerdere zullen opgeven Q>j), ten bewijze kan verftrekken de Latijtifché vertaling van den Bijbel, de Vulgata geheten, dieingevolge een befluit van de Trentfchè Kerkvergadering (fj), de auchentike genaamd wordt, tot aanduiding, dat zij boven alle am* dere Latijnfche vertalingenzeker en geloof waardig zij. Ingevolge dan van deze bepaling wordt gevorderd, zal eenig werk voor echt gehouden worden, dat het blijke, een boek: zij van dien fchry verwiens naam het draagt dat het niet door latere Affchrijvers zoo ver- valscht zij geworden, dat de ware meening des Schrijvers nu niet meer gekend kan worden, éil dat men het dus voor een geloofwaardig werk kan en mag houden. Offchoon dit nu is de eigen-* lijke betekenis van het woord authentia, zóö heeft men echter in de oordeelkunde kritiekdê II. Deel, I eého Cicero ad Atticinn 9$ 14. 109' Bëcïèta Condi. Trid. fess, 4. $33. 8 ed» Ant'A itfêr '2

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 223